HAVO 3.2 waar vinden vragers en aanbieders elkaar?

PARAGRAAF 3.2
Waar vinden vragers en aanbieders elkaar?
1 / 45
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

PARAGRAAF 3.2
Waar vinden vragers en aanbieders elkaar?

Slide 1 - Slide

Lesdoel
  • wat is aanbod op de markt? 
  • hoe reken je met de aanbodfunctie?
  • hoe teken je de aanbodlijn?
  • wat zijn aanbodfactoren?

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Lesdoel
  • wat is aanbod op de markt en wat is de aanbodslijn?

Slide 4 - Slide

Aanbod
Het aanbod op de markt is de hoeveelheid die alle producenten samen van een product willen verkopen.


Slide 5 - Slide

Aanbodslijn
Bij een aanbodlijn is er altijd een positief verband. Hoe hoger de prijs, hoe meer bedrijven het product willen maken.

De lijn loopt dus altijd naar boven.

(hoe loopt de vraaglijn ook al weer?)


Slide 6 - Slide

Aanbodslijn

Ezelsbruggetje:

Van de aanbodslijn kan je een A maken

Slide 7 - Slide

Lesdoel
  • hoe reken je met de aanbodfunctie?

Slide 8 - Slide

Aanbodfunctie
Het aanbod geef je weer met een aanbodfunctie
Qa = aP - b
Qa = aangeboden hoeveelheid
P = prijs van het product
a en b kunnen per situatie verschillen

Slide 9 - Slide

Aanbodfunctie
Qa = 0,3P - 25
Dit is de aanbodfunctie van smartphones.

Stel dat de prijs € 250 is, hoeveel smartphones worden er dan te koop aangeboden?

Slide 10 - Slide

Aanbodfunctie
Qa = 0,3P - 25
Prijs is € 250, dus P = 250.    Vul in in de formule.

Qa = 0,3P - 25         P=250
Qa = (0,3 x 250) -25
Qa = 75 -25
Qa = 50

Dus bij een prijs van € 250 worden er 50 phones aangeboden

Slide 11 - Slide

Vraag 
Stel: Qa=5P-400 en P=130
Bereken het aanbod

Slide 12 - Slide

Vraag 
Qa=5P-400 en P=130
Qa = (5 x 130) -400
Qa = 650 - 400
Qa = 250

Bij een prijs van 130 worden er 250 stuks aangeboden

Slide 13 - Slide

Vraag
Qa=10P-80 Qa = 200
bereken nu de prijs!!!

Slide 14 - Slide

Vraag
Qa=10P-80         Aanbod = 200
200 = 10P -80
200 + 80 = 10P
280 = 10P (beide kanten delen door 10)
28 = P 

Slide 15 - Slide

Lesdoel
  • de aanbodlijn

Slide 16 - Slide

Aanbodlijn tekenen
  • om een lijn te tekenen, heb je 2 punten nodig
  • punt 1 vul P=0 in de formule in en reken Q uit
  • punt 2 vul een willekeurige prijs (P) in en reken Q uit
  • vul de 2 punten in het assenstelsel in en teken de lijn

Slide 17 - Slide

Lesdoel

  • wat zijn ?

Slide 18 - Slide

Aanbodfactoren
De aanbodlijn verschuift als:
  • De kosten veranderen,
    (bijv. arbeidskosten of grondstofkosten)
  • De technologie verbetert

Slide 19 - Slide

Samenvatting
  • wat is aanbod op de markt
  • hoe reken je met de aanbodfunctie
  • hoe teken je de aanbodlijn
  • wat zijn aanbodfactoren

Slide 20 - Slide

Aan de slag
Lees de theorie eerst goed door!!!

Maak de vragen opdracht 15, 16, 17, 19 uit paragraaf 3.2 in je boek



Slide 21 - Slide

Extra instructie
Bekijk de filmpjes voor extra uitleg

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Oefenen 
Lees de theorie goed door en maak daarna de lesson vragen

Slide 25 - Slide

De aanbodlijn loopt van linksboven naar rechtsonder.
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quiz

Wat is een vergelijking van de aanbodlijn?
A
Q = 3P + 100
B
Q = -3P +100
C
Q = -25.000P - 10.000
D
Q = 25.000P - 10.000

Slide 27 - Quiz

Q = p-100
A
Dit is een vraaglijn
B
Dit is een aanbodlijn
C
Dit is een budgetlijn
D
Ik heb geen idee

Slide 28 - Quiz

Q =-0,5p+200
A
Dit is een aanbodlijn
B
Dit is een vraaglijn
C
Dit is een budgetlijn
D
Ik heb geen idee

Slide 29 - Quiz

Hoeveel wordt er aangeboden bij een bedrag van €4,-?
Qa = 25.000P - 10.000
A
110.000 stuks
B
100.000 stuks
C
90.000 stuks
D
de uitkomst is negatief

Slide 30 - Quiz

Inkopen van grondstoffen wordt goedkoper. Wat gebeurt er met de aanbodlijn?
A
die schuift naar rechts
B
die schuift naar links
C
er komt een ander punt op de aanbodlijn tot stand
D
er verandert niets.

Slide 31 - Quiz

Marktevenwicht
Je hebt vraag naar een product (consumenten) en je hebt aanbod van een product (producenten).
Als vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn, is er marktevenwicht. 

De prijs die hierbij hoort = evenwichtsprijs
De hoeveelheid die hierbij hoort = evenwichtshoeveelheid

Slide 32 - Slide



Als de lijnen elkaar kruisen dan noemen we dat het evenwichtspunt. Dit is het ideale punt van de markt.
In dit punt is vraag en aanbod aan elkaar gelijk.
Marktevenwicht

Slide 33 - Slide

        Marktevenwicht
Qa = Qv
de vraagfunctie (Qv) is gelijk aan de aanbodfunctie (Qa)

Qa=Qv Zo reken je de evenwichtsprijs- en hoeveelheid uit

Slide 34 - Slide

Vraag 
Qv=-10P+80       Qa=20P-40
Bereken de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid

Tip : Qv = Qa    vul maar in!

Slide 35 - Slide

Vraag
Qv= -10P+80        Qa= 20P-40 
Qv = Qa
-10P + 80 = 20P - 40      
getallen en P's bij elkaar brengen of balansmethode toepassen




Slide 36 - Slide

Getallen en P's bij elkaar
             Balans methode





-10P + 80 = 20P - 40
80 + 40 = 20P + 10P
120 = 30P (beide kanten delen door 30)
P = 4  
-10P + 80 = 20P - 40
1. + 10P links van = en rechts
2. +40 rechts van = en links

80 + 40 = 20P + 10P 
120 = 30P (beide kanten delen door 30)

P = 4

Slide 37 - Slide

Vraag
Qv= -10P+80        Qa= 20P-40 
P = 4
vul P in  om Q te berekenen
Qv = (-10 x 4) + 80        Q = 40 
Qa = (20 x 4) - 40          Q = 40 



Marktevenwicht
Bij een prijs van 4,- is de hoeveelheid 40 stuks

Slide 38 - Slide

Lesdoel
  • wat is aanbodoverschot en wat is vraagoverschot

Slide 39 - Slide

Overschot van vraag of aanbod
Aanbodoverschot: Bij een hogere prijs is er meer aanbod dan vraag.
Producenten blijven met voorraad zitten

Vraagoverschot: Bij een lagere prijs is de vraag groter dan het aanbod
Niet alle consumenten kunnen het product kopen

Slide 40 - Slide

Samenvatting
  • wat is marktevenwicht en hoe bereken je het 
  • wat is aanbodoverschot en wat is vraagoverschot

  • Qv = -p + 20     &       Qa = 5p - 40
    Bereken het marktevenwicht?

Slide 41 - Slide

Qv = -p + 20 & Qa = 5p - 40
  • Qv = Qa
  • -p + 20 = 5p -40
  • balansmethode of p bij elkaar en getallen bij elkaar
  • 20 + 40 = 5p + p
  • 60 = 6p
  • beide delen door 6
  • p = 10    invullen in de formules....... q = 10

Slide 42 - Slide

Sleep naar de juiste definitie
Vraagoverschot
Aanbodoverschot
De prijs zal stijgen
De prijs zal dalen

Slide 43 - Drag question

Qv = -100p + 68
Qa = 300p - 76

Bij een prijs van 0,37 is er sprake van een
A
vraagtekort
B
vraagoverschot
C
marktevenwicht
D
aanbodtekort

Slide 44 - Quiz

Maken: 
20, 21, 22, 23, 24, 28 

De rest is extra ( je kunt deze opdrachten maken ter voorbereiding op de toets) 

Slide 45 - Slide