44 - 1HVD - Gram 3.7








:)





Planning van dit uur:

  • Vlogs bespreken (kort)
  • SO verplaatst naar woensdag 30 maart 

    Aan het einde van deze les
    • kan ik zeggen of een zin een naamwoordelijk of werkwoordelijk gezegde heeft

    WELKOM 1D :)
    1 / 12
    next
    Slide 1: Slide
    NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

    This lesson contains 12 slides, with text slides.

    Items in this lesson








    :)





    Planning van dit uur:

    • Vlogs bespreken (kort)
    • SO verplaatst naar woensdag 30 maart 

      Aan het einde van deze les
      • kan ik zeggen of een zin een naamwoordelijk of werkwoordelijk gezegde heeft

      WELKOM 1D :)

      Slide 1 - Slide

      Vlogs 
      •  Bedankt voor de vlogs
      • Ik ga ze nakijken en je krijgt korte feedback terug zodat je, als je weer zo'n opdracht krijgt, het een beetje beter kunt doen
      • De leerlingen die geen vlog hebben ingeleverd en dat niet met mij hebben overlegd, krijgen een extra opdracht

      Slide 2 - Slide

      Heeft het belangrijkste werkwoord 
      een duidelijke betekenis? 



      het is een zelfstandig werkwoord            het is een koppelwerkwoord
      werkwoordelijk gezegde                             naamwoordelijk gezegde

      ja          nee

      Slide 3 - Slide

      Naamwoordelijk gezegde
      Zij | is | blij


          o            ng          ng
                           koppelwerkwoord        naamwoordelijk deel 

      Slide 4 - Slide

      Naamwoordelijk gezegde
      Zij | is | blij


          o            ng          ng
                           koppelwerkwoord        naamwoordelijk deel 
      SAMEN: naamwoordelijk gezegde

      Slide 5 - Slide

      Naamwoordelijk gezegde
      Zij | is | blij

      Het werkwoord koppelt het onderwerp aan een zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord. 

      Belangrijkste koppelwerkwoorden: zijn, worden en blijven

          o   ng   ng


      Slide 6 - Slide

      Stappenplan
      1. Onderstreep de persoonsvorm
      2. Zet zinsdeelstrepen tussen de zinsdelen
      3. Zoek het gezegde. 
             Vraag: heeft het belangrijkste werkwoord een duidelijke betekenis? 
             Ja: wg. Nee: ng. 
             wg = alle werkwoorden
             ng = alle werkwoorden + een aanvulling (naamwoord) 

      4. Zoek het onderwerp
      5. Zoek het lijdend voorwerp


      Slide 7 - Slide

      Trucje
      Om erachter te komen of een zin een naamwoordelijk of werkwoordelijk gezegde heeft. 



      Werkwoordelijk gezegde                          Naamwoordelijk gezegde

      Wat is de kern van de zin?

      doet het onderwerp iets                                 of                               is het onderwerp iets? 



      Hij zingt op de fiets.                                                               Hij is sportief geworden

      Slide 8 - Slide

                         Samenwerken
      timer
      8:00
      Wat
      Knip de zinnen uit en verdeel ze in twee stapels: naamwoordelijk gezegde en werkwoordelijk gezegde.

      Leg zoveel mogelijk zinnen goed neer!

      Degene met de blauwe zinnen neemt het woord en denkt hardop na over waar de zinnen moeten liggen. 
      Degene met de groene zinnen is de controleur, die moet alle kaartjes aan het einde controleren. 

      Hoe
      In tweetallen 
      Hulp
      Help elkaar, ik loop rond om vragen te beantwoorden
      Tijd
      8 minuten 
      Uitkomst
      Ik vraag straks willekeurig mensen om uit te leggen welke zin waar ligt en waarom.  
      Klaar
      Controleer de stapels kaarten 

      Slide 9 - Slide

      Aantal goede zinnen gedeeld door 1,8 = jullie cijfer 

      Slide 10 - Slide

      Samenvatting van de les
      Jij
      • kan zeggen of een zin een naamwoordelijk of werkwoordelijk gezegde heeft

      Huiswerk 
      • Maak 'Test jezelf' hoofdstuk 3.7
      • De leerlingen die geen vlog hebben ingeleverd en dat niet met mij hebben overlegd, krijgen een extra opdracht
      • SO Grammatica naar woensdag 30 maart 
      • Lessonups delen - samenvatting voor jezelf 



      Slide 11 - Slide

                         Individueel werken 
      timer
      5:00
      Wat
      Maak 'Test jezelf' van Grammatica zinsdelen 3.7 EN STEL JE VRAGEN!
      Hoe
      Individueel, in stilte 
      Hulp
      Eerst vijf minuten zonder hulp, daarna mag je je vinger opsteken en dan kom ik langs
      Tijd
      Tot het einde van de les 
      Uitkomst
      Met deze opdrachten oefen je voor de SO.  
      Klaar
      Werk aan je boekpresentatie. 

      Slide 12 - Slide