This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 25 min
Items in this lesson
Waarom is dit duur?
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Je weet waarom bepaalde producten of grondstoffen duur zijn en andere dingen juist goedkoop zijn
Je weet wat de begrippen vraag en aanbod betekenen
Je weet wat schaarste is
Je weet waarom de overheid geen geld kan bijdrukken om iedereen rijk te maken
Slide 2 - Slide
Wat bepaalt de prijs van een product?
De prijs van een product wordt bepaalt door:
Hoeveel producten er zijn.
Hoeveel mensen een product willen hebben.
Hoe zeldzaam het materiaal is, dat gebruikt is voor het product.
De waarde van geld in een land.
Slide 3 - Slide
Vraag en aanbod van een product
Vraag:
De vraag van een product geeft aan hoeveel mensen een product willen kopen. Als 5.000 mensen een huis wil kopen dan is de vraag 5.000
Aanbod:
Het aanbod van een product geeft aan hoeveel producten er te koop zijn. Als er 2.000 huizen te koop staan dan is het aanbod 2.000
Slide 4 - Slide
Schaarste & grondstoffen
Schaarste is een economische begrip waarbij wordt aangegeven dat iets is opgeofferd om het maken.
Dit kan tijd, geld of materiaal (zoals hout) zijn.
Schaarste kan ook beteken (maar niet bij economie) dat er een tekort van iets is
Grondstoffen:
Dit zijn dingen die we uit de natuur halen om spullen van te maken, zoals hout, ijzer, olie, maar ook graan of aardappelen.
Slide 5 - Slide
Waarom kan de overheid geen geld bij drukken en iedereen rijk maken?
Omdat als er geld bij word gedrukt er ook meer spullen moeten komen om te kunnen kopen met geld.
Geld maken is voor de overheid vrij makkelijk en goedkoop.
Maar de spullen die wij willen kopen vallen niet zomaar uit de lucht. Dat kost veel grondstoffen en tijd om te maken.
Slide 6 - Slide
Welk land heeft wel eens geprobeerd om geld bij te drukken om rijker te worden?
A
Amerika (ha de A van Amerika)
B
België (ha de B van België)
C
China (ha de C van China)
D
Duitsland (ha de D van Duitsland)
Slide 7 - Quiz
Als de overheid veel geld bijdrukt gebeurt het volgende:
ER ONSTAAT INFLATIE!!!!!!
Inflatie:
Inflatie betekent dat je minder spullen kunt kopen met hetzelfde geld.
Je kon bijvoorbeeld in 2001 met €50,00 70 zakken chips kopen. Nu kun je met datzelfde geld nog maar 50 zakken chips kopen.
Je geld is dus minder waard geworden. Je kunt er minder voor kopen.
Slide 8 - Slide
Waarom ontstaat er inflatie:
Als er in een land 5 miljoen euro is, dan moet er in dat land ook voor 5 miljoen euro aan spullen zijn.
Als dat land besluit om 1 miljoen euro aan geld bij te maken, dan moet er ook voor 1 miljoen euro aan spullen extra gemaakt worden.
Kan een land dat niet doen, dan is er teveel geld.
Wanneer iedereen dan zijn geld gaat uitgeven zijn er niet genoeg spullen om te kopen en dan kun je straks niks meer kopen.
Om dat te voorkomen worden spullen duurder gemaakt, zodat je voor dezelfde spullen waar je eerst 5 miljoen euro betaalt nu 6 miljoen euro betaalt en dan heb je inflatie.