Herhaling thema 4

Herhaling thema 4

Doel van de les

- we oefenen met alle onderdelen van thema 4

, zodat iedereen de toets van thema 4 goed kan maken! 

Hoofdstuk 1 

woordenschat ! 

Als je een oud huis hebt en je wilt het mooier maken, kun je het..........

1. Inschrijven
2. Centrum
3. Verbouwen
4. Inwoner

Welk woord?
Wij................tijdens de vakantie een huisje op Texel

1. Huren
2. Kopen
3. Inwoner
4. Buurt

Wij hebben de woonkamer verbouwd omdat we hem mooi vonden zoals hij was

1. Deze zin klopt
2. Deze zin klopt niet

We moeten ons nog................ op dit adres via de website van de gemeente

1. Verhuren
2. Inschrijven
3. Inwoners
4. Centrum

In het .................waar wij wonen zit ook een supermarkt! Handig !

1. Huren
2. Inwoner
3. Pand
4. Kikkerdril

De .............waarin bij wonen heet Hertenkamp

1. Centrum
2. Wijk
3. Verbouwd
4. Inwoners

Uitdrukkingen 

Figuurlijk taalgebruik! 

Je zegt iets dat je niet echt zo bedoelt

Bijvoorbeeld; met de deur in huis vallen.

Hoofdstuk 2

Lezen 

- Geconcentreerd lezen 

- Omgaan met lastige teksten : hoe doe je dat? 

- Een tekst navertellen in eigen woorden 

Je kunt snel afgeleid zijn

Wat kun je doen bij een moeilijk stuk tekst ? 

Stappenplan! 

1.  Begin met lezen vanaf waar je het nog snapte

- Lees een stukje terug en een stukje verder 

2. Kijk naar de plaatjes  en het bijschrift

3. Vraag iemand om hulp! 

Uitleg 2 Een tekst navertellen

Na het lezen, proberen in eigen woorden te vertellen wat je gelezen hebt !

- help jezelf: 

markeer belangrijke woorden