Wat is poezie?

Doel van deze les
Je leert over poëzie / creatief schrijven.
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Doel van deze les
Je leert over poëzie / creatief schrijven.

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
- Wat weet je van poëzie?
- Wat is poëzie?
- Enkele voorbeelden.
- Zelf aan de slag met een gedicht ->
Telgedichten

Slide 2 - Slide

Wat is poëzie?
Wat is volgens jullie poëzie? 



Slide 3 - Slide

Poëzie en gedichten
Poëzie is een vorm van fictie, net zoals proza (leesboeken). Poëzie is bijzonder, want: 
  • het ziet er anders uit; tekst niet op de hele pagina, veel wit om de regels.
  • korte zinnen, veel herhaling.
  • vaak "gekke" vormen, lettertypes en woorden.
  • creatieve teksten, veel figuurlijk taalgebruik (beeldspraak).
  • nieuwe, niet bestaande woorden en afbreken.
  • vaak rijm maar dat hoeft niet.                                                 

Slide 4 - Slide

Poëzie valt onder fictie

Fictie: hieronder verstaan we door de dichter of schrijver verzonnen proza (verhalen) en poëzie (gedichten).

Slide 5 - Slide

Poëzie is overal!
Doe ook mee! www.straatpoëzie.nl

Slide 6 - Slide

Wanneer is poëzie poëzie?
We weten het niet ... precies

Poëzie is (meestal) korter dan proza (verhalen).
Poëzie herken je vaak aan de bladspiegel (de vorm)
Poëzie is spelen met taal.
Poëzie is heel mooi denken en dat verwoorden.
Poëzie brengt je gevoel/emotie onder woorden.
Poëzie kent geen grammaticale en spellingsregels.

Slide 7 - Slide

De bladspiegel van poëzie verschilt met die van proza
Zo'n afbreking is een 
enjambement. Hierdoor kun je de 
zin op verschillende manieren
lezen en wordt afgebroken op een 
plaats waar geen natuurlijke pauze
in de tekst is.
Doel: rijmverdoezeling, spanning, 
betekenis onderstrepen. 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Slide 11 - Slide

Poëzie kent een grote mate van vrijheid in gebruik van taal
- Spellingsregels worden niet altijd toegepast.
- Soms geen punten, komma's, hoofdletters etc.
- Neologisme = door de dichter zelf verzonnen woorden.
- Vrij gebruik van witregels.
- Alinea's heten in de poëzie strofen.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Soorten strofen
distichon: een strofe van twee regels
terzine: een strofe van drie regels
kwatrijn: een strofe van vier regels
quintet: een strofe van vijf regels
sextet: een strofe van zes regels
septet: een strofe van zeven regels
octaaf: een strofe van acht regels

Slide 14 - Slide

Telgedichten
Elfje
Haiku
160'er (sms-gedicht)
Diamant

Slide 15 - Slide

Diamant
Regel 1: één ZN
Regel 2: twee BN die het woord uit dichtregel 1 beschrijven.
Regel 3: drie werkwoorden die eindigen op -ing
Regel 4: vier ZN die te maken hebben met het onderwerp.
De laatste twee ZN zijn anders of vormen een contrast met hoe je jouw onderwerp in de eerste 4 dichtregels hebt beschreven.
Regel 5: drie werkwoordsvormen die eindigen op -ing en die de verandering of de ontwikkeling die het onderwerp ondergaat beschrijven.
Regel 6: twee BN die nog dieper ingaan op het andere aspect van het onderwerp.
Regel 7: één ZN dat een contrast vormt met het woord in dichtregel 1.

Slide 16 - Slide

ZN
BN  BN
WW WW WW
ZN ZN / ZN ZN
WW WW WW
BN BN
ZN

Slide 17 - Slide