kunststromingen modernisme PNC

Jagers en boeren 
 (tot 3000 v. Christus)
Grotschilderingen (verf van natuurlijk materiaal) met eenvoudige lijnen.
Onderwerp: dieren.
Architectuur:
Grote architectuur van steen
Beeldhouwkunst:
Gebruiksvoorwerpen werden versierd. Beelden van aarde (vruchtbaarheid)



1 / 27
next
Slide 1: Slide
KunstMiddelbare schoolBasisschoolGroep 7

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Jagers en boeren 
 (tot 3000 v. Christus)
Grotschilderingen (verf van natuurlijk materiaal) met eenvoudige lijnen.
Onderwerp: dieren.
Architectuur:
Grote architectuur van steen
Beeldhouwkunst:
Gebruiksvoorwerpen werden versierd. Beelden van aarde (vruchtbaarheid)



Slide 1 - Slide

Grieken en Romeinen
(3000 voor Chr. - 500 na Chr.)

Egypte (Afrika)
Schilderkunst:
Mensen werden van opzij (hoofd, benen en armen) en van voren (lichaam) geschilderd. Diepte (perspectief) gebruikte men nog niet.
Architectuur:
Grote architectuur voor koningen en farao's. Pyramide
Beeldhouwkunst:
Tempelbeelden, sfinxen, koningsbeelden, Sarcofagen




Slide 2 - Slide

Grieken en Romeinen
(3000 voor Chr. - 500 na Chr.)

Grieken
Schilderkunst:
De schilderkunst is o.a. op vazen terug te vinden.
Mythes en goden werden geschilderd, maar ook dagelijkse bezigheden.
Architectuur: 
Zuilen in verschillende stijlen. (Dorisch, ionisch, Korintisch)
Beeldhouwkunst: 
Mens wordt zo goed mogelijk (perfect) afgebeeld, meestal met zo weinig mogelijk kleding aan. Vaak worden ze als helden (heroïsch) afgebeeld. 
  




Slide 3 - Slide

Grieken en Romeinen
(3000 voor Chr. - 500 na Chr.)

Romeinen
-De Romeinen hebben veel van de Grieken overgenomen.
 -De Grieken en Romeinen noemen we samen de Klassieken.
Schilderkunst:
MuurSchilderkunst (fresco's) en mozaïekvloeren. 
Men schilderende portretten, landschappen, mythologische voorstellingen 
Architectuur: 
Minder gebruik van zuilen. Ze maken gebruik van ronde bogen en koepels. Aquaducten, viaducten, tempels, badhuizen
Beeldhouwkunst: 
Beelden werden menselijker (minder perfect). De figuren staan geposeerd.
  




Slide 4 - Slide

Monniken en ridders
(500-1000 na Christus)


 -Het geloof staat centraal in de kunst.
-Het gebruik van bladgoud betekent dat de opdrachtgever rijk was.
-Aan de aureool kon je zien of het om een bijbels figuur ging.






Slide 5 - Slide

Monniken en ridders
(500-1000 na Christus)


 Schilderkunst:
-Muurschilderingen in de kerk,
-Iconen (afbeeldingen van Bijbelse figuren),
-Monniken schilderen initialen (eerste letter van een hoofdstuk)
-Drieluiken (voor op het altaar)
• Gebruik van goudverf
• Kleuren rood en blauw
• Figuren werden met zwart omlijnd
Architectuur:
Grote, brede kerken
Beeldhouwkunst:
Beelden in de kerk. De beelden stonden in een sierlijke houding.




Slide 6 - Slide

Kunststromingen
Romaans
Gotiek
Renaissance
Barok
1000
1600
1500
1400

Slide 7 - Slide

Kunststromingen
Rococo 
1700

Slide 8 - Slide

Kunststromingen
Romantiek
Realisme
Impressionisme
Pointillisme
1850
1880

Slide 9 - Slide

Kunststromingen
Jugendstil,
Art Nouveau
Expressionisme
Kubisme
Futurisme
1900
1910

Slide 10 - Slide

Kunststromingen
De Stijl
Surrealisme
Constructivisme
Dadaïsme
1900
1920

Slide 11 - Slide

Romantiek
Eind 18 eeuw
Reactie op het rationalisme.  Onderwerpen uit de nationale geschiedenis. Het laten zien van de grootsheid van de natuur. Ook exotische figuren, sprookjes, dromen en onbereikbare idealen. Samenhang tonen tussen natuur, mens en het goddelijke.

Slide 12 - Slide

Realisme
Halverwege 19e eeuw
Landschappen en het dagelijkse harde bestaan van gewone mensen.
Uitvinding van de tube verf waardoor schilders in de natuur konden gaan schilderen.

Slide 13 - Slide

Impressionisme
Eind 19e eeuw
Snelle schetsmatige schildertechniek. Vangen van het moment in licht en kleur. Buiten schilderen. Losse penseelstreken.

Slide 14 - Slide

Pointillisme
Eind 19e eeuw
Schilderen met ongemengde kleuren. Naast elkaar in stippen gezet, het oog mengt het tot kleurvlakken.

Slide 15 - Slide

Jugendstil, Art Nouveau
Eind 19e - begin 20e eeuw
Vooral een decoratieve stijl. Dunne vloeiende lijnen, geïnspireerd op planten en bloemen.
Architectuur, meubels, interieur, sieraden en grafiek.

Slide 16 - Slide

Kubisme
Begin 20e eeuw
Voorstelling vereenvoudigd tot geometrische en hoekige vormen. Meerdere aanzichten in één beeld. 

Slide 17 - Slide

Expressionisme
Begin 20e eeuw
Geen natuurgetrouwe weergave, maar een vereenvoudigde of gedeformeerde werkelijkheid. Sprekende en felle kleuren. Laten zien wat je voelt ipv wat je ziet.

Slide 18 - Slide

Futurisme
Begin 20e eeuw
Verbeelden van de snelheid en dynamiek van de moderne tijd (industriële revolutie). Vastleggen van bewegingsmomenten.

Slide 19 - Slide

De Stijl
Begin 20e eeuw
De Stijlgroep streefde naar een nieuwe universele vormgeving in architectuur, toegepaste vormgeving en beeldende kunst. Geen emotie, geen decoratie, geen expressiviteit maar puur vorm.  'Vorm volgt functie.'

Slide 20 - Slide

Constructivisme
Na de Russische revolutie van 1917
Geen onderwerp maar abstracte, geometrische vormen. Bewondering voor machines, de architect en toegepaste technische constructies. Tegen subjectief individualisme, voor een eerlijke maatschappij.

Slide 21 - Slide

Surrealisme
Vanaf 1924
Fantasie, onbewust, spontaan, dromen, drugs, toeval, associaties.

Slide 22 - Slide

Dadaïsme
Begin 20e eeuw
Opzettelijk irrationele, absurde voorstellingen. Afwijzen van esthetiek en morele waardes in de kunst. Collages, fotomontages, readymades en assemblages.


Slide 23 - Slide

Impressionisme
Pointillisme
Constructivisme
Jugendstil/
Art Nouveau
De Stijl

Slide 24 - Drag question

Impressionisme
Pointillisme
Constructivisme
Jugendstil/
Art Nouveau
De Stijl

Slide 25 - Drag question

De Stijl
Futurisme
Kubisme
Surrealisme
Dadaïsme

Slide 26 - Drag question

Expressionisme
Futurisme
Kubisme
Surrealisme
Dadaïsme

Slide 27 - Drag question