Tijdbepaling am, im, um

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Leerdoel

Deze les leer je de tijdbepalingen met de voorzetsels
im, am en um toe te passen.

Tijdsbepaling het voorzetsel "im"

Je gebruikt dit voorzetsel voor een maand of een jaargetijde.

Zum Beispiel: Im Sommer haben wir Ferien.
Im August fahre ich mit meinen Eltern nach Frankreich.

Tijdsbepaling het voorzetsel "am"

Je gebruikt dit voorzetsel voor een dag van de week,
voor een dagdeel of voor een datum.

Zum Beispiel:
Am Samstag habe ich einen Fußballwettbewerb.
Meine Oma kommt am Nachmittag zu Besuch.
Am 28. September ist mein Geburtstag.

Tijdsbepaling het voorzetsel "um"

Je gebruikt dit voorzetsel voor de kloktijden.

Zum Beispiel: Um zwölf Uhr klingt der Alarm.
Der Film beginnt um 20:00 Uhr.

Tijdsbepaling het voorzetsel "von..... bis"

Je gebruikt dit voorzetsel om een tijdsduur aan te geven.

Zum Beispiel: Mein Vater arbeitet von neun bis fünf.
Von Montag bis Sonntag wohnen wir im Okura Hotel. 

Üben!

Je brengt nu de theorie in de praktijk.

Hast du ......... Dezember Geburtstag?

1. im
2. um
3. am

........... Winter ist es kälter als .......... Sommer.

........ Donnerstag trainiere ich immer.

1. Im
2. Um
3. Am

Wollen wir uns heute Abend ......... 20:00 Uhr treffen?

1. am
2. um
3. im

Kommst du ....... Nachmittag vorbei?

1. am
2. um
3. im

Diese Ausstellung dauert .......... Montag ........... Sonntag.

1. um, um
2. am, im
3. von, bis

Fängt die Schule .......... September wieder an?

1. am
2. um
3. im

Wanneer gebruik je
het voorzetsel "im"

Wanneer gebruik je
het voorzetsel "am"

Wanneer gebruik je
het voorzetsel "um"

Wanneer gebruik je
de voorzetsels "von..... bis"

Leerdoel

Je hebt deze les geleerd, de tijdbepalingen met de voorzetsels
im, am, um en von ....... bis toe te passen.