Voorvoegsels + Achtervoegsels

Voorvoegsels + Achtervoegsels
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Voorvoegsels + Achtervoegsels

Slide 1 - Slide

Today's planning
- CNN10
- Voorvoegsels en Achtervoegsels
- E Grammar

Slide 2 - Slide

Voorvoegsels 
Voorvoegsels zijn letters die je voor een woord plaatst om de betekenis te veranderen.

un- (=niet/het tegenovergestelde)

re- (=opnieuw)


Slide 3 - Slide

Voorvoegsels 
un- (=niet/het tegenovergestelde)
Voorbeeld: unhappy (=not happy)
                        unused (=not used) 

re- (=opnieuw)
Voorbeeld: rewrite (= opnieuw schrijven)
                        repaint (=opnieuw verfen)



Slide 4 - Slide

I ________(wrap) my birthday gifts.
A
un-wrap
B
unwrap
C
wrap-un
D
wrapun

Slide 5 - Quiz

Use un- or re-
My shoelaces are untied, I'll _______(tie) them.

Slide 6 - Open question

Achtervoegsels 
Achtervoegsels zijn letters die je achter een woord plaatst om de betekenis te veranderen.





Slide 7 - Slide

Voorvoegsels 
-er (=de persoon die iets doet)
Voorbeeld: singer (=person who sings)
                        writer (=person who writes) 

-ful (=als iets een bepaalde eigenschap bevat)
Voorbeeld: playful (= speels)
                        colourful (=kleurrijk)



Slide 8 - Slide

Voorvoegsels 
-less (=zonder)
Voorbeeld: hairless (= without hair)
                        fearless (=without fear) 

-ing (=het product van iets)
Voorbeeld: building (= product van bouwen)
                        painting (=product van verfen)



Slide 9 - Slide

Thank you for your advice, you have been very __________ (help).
A
helpless
B
helpful
C
helper
D
helping

Slide 10 - Quiz

He has no friends, you could say he is _______(friend)
A
friendless
B
friendful
C
friender
D
friending

Slide 11 - Quiz

Choose: -er, -ful, -less or -ing.
He is a ______(play) of football.

Slide 12 - Open question

Exercises:
Go to page 74.
Do exercise: 31 - 35. 



Done? 
Finish exercise 10-17.


Slide 13 - Slide