5. Op het kasteel

Monniken en Ridders

5. Op het kasteel
1 / 20
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Monniken en Ridders

5. Op het kasteel

Slide 1 - Slide

Welke uitspraak past bij de Tijd van monniken en ridders?
A
Het was veel veiliger dan in de tijd van het Romeinse Rijk.
B
Na het Romeinse Rijk brak er een strijd uit om de macht. Uiteindelijk werd het Frankische volk het sterkst.
C
Na de val van het West-Romeinse Rijk voerden de Romeinen oorlog met de Franken.
D
De meeste mensen gingen in steden wonen. Daardoor werden de steden groter.

Slide 2 - Quiz

Hier staat Karel samen met een leenman, Het is een soort stripverhaal. Sleep jij de teksten naar de juiste plek?
Ik ben Karel
Ik ben een vazal
Dit is het leen
Ik zweer trouw

Slide 3 - Drag question

Maak de juiste combinaties
Krijgen bescherming van de heer
Het systeem van heren en horigen op een domein
het grootste huis
de eigenaar van een domein
de grond en boerderijen van de heer
het domein
het hofstelsel
Het huis van de heer
de heer
horigen

Slide 4 - Drag question

Het leenstelsel
  • Het leenstelsel werd steeds verder uitgebreid.
  • De achter-achter-achter-achter leenmannen waren vaak niet meer trouw aan de koning. 
  • Dit zorgde voor onrust en minder goed bestuur van het gebied. 

Slide 5 - Slide

Het Frankische Rijk valt uiteen

  • Karel de Grote had maar 1 zoon die het hele rijk erfde, maar deze zoon had weer meer zonen die allemaal een stuk kregen....
  • Leenmannen gedroegen zich steeds meer als zelfstandige heren en leken vaak te vergeten dat er een leenheer was

    Slide 6 - Slide

    Bijkomend probleem voor de Franken...

    Slide 7 - Slide

    Slide 8 - Slide




    Waar komen Vikingen vandaan

    • De Vikingen waren een Germaans volk. 
    • Ze kwamen uit Scandinavië: Noorwegen, Denemarken, Finland en Zweden.
    • In de periode 800-1000 gingen ze op rooftocht naar West-Europa

    Slide 9 - Slide

    • 'vik' betekent zoiets als fjord

    • De vikingen in  Noorwegen woonden bij fjorden.

    Slide 10 - Slide

    Waarom? 
    • Weten we nog steeds niet zeker => weinig bronnen van de Vikingen. 
    • Twee verklaringen:
    1. Bevolkingsgroei => onvoldoende landbouwgrond => op zoek naar nieuw land
    2. Geloof: alléén dappere mensen zouden naar de Walhalla (hemel) gaan (dus oorlog nodig om dapper te kunnen zijn). 

    Slide 11 - Slide

    Handel en rooftochten
    • Vikingen deden aan handel met volken in het Oostzee gebied. 
    • In West-Europa eerst vooral rooftochten met veel geweld. Later ook hier handel. 

    Slide 12 - Slide

    Schepen

    • Snelle schepen = De Drakar
    • De goede rivieren in West-Europa zorgden dat de Vikingen diep het land in konden varen.

    Slide 13 - Slide

    Leif Eriksson
    Leif Eriksson was een IJslandse ontdekkingsreiziger die wordt beschouwd als de eerste Europeaan die, bijna 500 jaar eerder dan Christoffel Columbus, voet zette op Noord-Amerikaanse grond en noemde het Vinland.

    Slide 14 - Slide

    Roofheren en roofridders
    • Niet alleen Vikingen waren een probleem...
    • Door het steeds verder uitbreiden van leenstelsel steeds meer 'losse' heren 
    • Kwamen aan geld door rooftochten

    Slide 15 - Slide

    Roofheren en roofridders
    • Veel oorlog tussen de kleine heren => om land en om buit. 
    • Veel vernielingen op de domeinen. 
    • Een kasteel bood een schuilplaats voor de boeren. 



    Slide 16 - Slide


    In welke eeuwen waren de Vikingen actief in Europa?
    A
    9e en 10e eeuw
    B
    8e en 9e eeuw
    C
    10e en 11e eeuw
    D
    11e en 12e eeuw

    Slide 17 - Quiz

    De Vikingen waren van oorsprong
    A
    boeren
    B
    ijzersmeden
    C
    ridders
    D
    rendierjagers

    Slide 18 - Quiz

    De Vikingen waren ook handelaars en ontdekkers.
    A
    Goed
    B
    Fout

    Slide 19 - Quiz

    Wat is een ander woord voor Vikingen?
    A
    Noormannen
    B
    Vandalen
    C
    Scandinaviërs
    D
    Franken

    Slide 20 - Quiz