spelling

instap
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

instap

Slide 1 - Slide

0

Slide 2 - Video

Een denkvraagje ... 


Vraag 
Welke plaats krijgt een emoticon of smiley in een zin of in een tekst? 

Antwoord 
Emoticons en smileys staan doorgaans na de zin waaraan ze een bepaalde lading geven. Aan het eind van een zin staat eerst het zinseindeteken, daarna pas een emoticon of smiley. Soms wordt een emoticon of smiley binnen een zin gebruikt.

Opdracht: 
Vul in je werkboek pagina 403 oefening 2 in. 
Formuleer ook een antwoord bij oefening 5. Deze vraag gaat over het verschil tussen leestekens en woordtekens!

Slide 3 - Slide




                                                                                     
                                                                              voor opdracht 4 oefening 1

Slide 4 - Slide

voor opdracht 4 oef. 2 pag. 405

Slide 5 - Slide

opdrachten in het  werkboek te maken
1. opdracht 5 
2. opdracht 6
3. opdracht 7
in de uploadzone tegen donderdag 30/4!

Slide 6 - Slide

Hoofdletters
uitleg

Slide 7 - Slide

hoofdletter
kleine letter
aan het begin van een zin
dagen, maanden en seizoenen
feestdagen
afleidingen van feestdagen
aardrijkskundige namen

Slide 8 - Drag question

hoofdletter
kleine letter
soortnamen afgeleid van aardrijkskundige namen 
eigennamen 
windstreken 
namen voor een specifiek volk
groepen die verwijzen naar een ras, stam of godsdienst

Slide 9 - Drag question

hoofdletter
kleine letter
historische gebeurtenissen
eerste woord van een aanhaling
tijdperken 

Slide 10 - Drag question

opdracht 9 WB pag. 408
Vermist koppeltje kampeert in .....ice
...rit wint 100 miljoen euro met ...uro...illions
Woelige ...iddeleeuwen
...uzern mag weer dansen op ...eestdagen
...icasso voor de tweede keer onder de hamer

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

1 b
1 a
1 c
Deze korte zinnen vind je terug in je werkboek. Beluister ze en noteer het betekenisverschil in je werkboek pag. 443. 
opdracht 1

Slide 14 - Slide

opdracht 2
langzaam + actie

privé + leven
minister + president
centrale + verwarming + bedrijf
A4 + formaat
ski + evenement
niet + rokers + vereniging
oud + strijder
Hoe worden deze woorden geschreven? Noteer ook de bijhorende regel (zie Vad.) in je werkboek. 

Slide 15 - Slide

opdracht over de tussenletter - n
Beluister volgende luisterfragmenten en noteer de ontbrekende woorden. 
Opmerking: leg je werkboek op pagina 446 hier bij open! 

Slide 16 - Slide

tekst 1 woord 1
A
klassenspeler
B
klassespeler

Slide 17 - Quiz

tekst 1 woord 2
A
leeuwendeel
B
leeuwedeel

Slide 18 - Quiz

tekst 1 woord 3
A
pannenkoeken
B
pannekoeken

Slide 19 - Quiz

tekst 1 woord 4
A
groentensoep
B
groentesoep
C
groentessoep

Slide 20 - Quiz

tekst 1 woord 5
A
aardbeiejam
B
aardbeidenjam

Slide 21 - Quiz

tekst 1 woord 6
A
rodenkool
B
rode kool
C
rodekool

Slide 22 - Quiz

tekst 1 woord 7
A
klassespeler
B
klassenspeler
C
klassesspeler

Slide 23 - Quiz

tekst 1 woord 8
A
aspergesoep
B
aspergensoep
C
aspergessoep

Slide 24 - Quiz

tekst 2 woord 1
A
kattekwaad
B
kattenkwaad

Slide 25 - Quiz

tekst 2 woord 2
A
klassenraad
B
klasseraad

Slide 26 - Quiz

tekst 2 woord 3
A
sterrenhemel
B
sterrehemel

Slide 27 - Quiz

tekst 2 woord 4
A
maneschijn
B
manenschijn

Slide 28 - Quiz

tekst 2 woord 5
A
studentenhuis
B
studentehuis

Slide 29 - Quiz

tekst 2 woord 6
A
kinnebak
B
kinnenbak

Slide 30 - Quiz

tekst 2 woord 7
A
ziekehuis
B
ziekenhuis

Slide 31 - Quiz

tekst 2 woord 8
A
bananenijs
B
bananeijs
C
bananen - ijs

Slide 32 - Quiz

Goed gewerkt! 

Slide 33 - Slide