3H Overal Natuurkunde Hfst 4

Werktuigen en
 constructies
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Werktuigen en
 constructies

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

4.1 Gereedschappen en hefbomen
- minstens 5 voorbeelden noemen van gereedschappen met een hefboom
- bij een hefboom het draaipunt, de spierkracht en de werkkracht intekenen
- bij een hefboom herkennen aan welke zijde de kracht het grootst is
- bij een hefboom berekeningen maken met arm en kracht

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Op welke plek hoef je de
minste kracht uit te oefenen
om de steen omhoog te krijgen?
A
plek 1
B
plek 2
C
plek 3
D
maakt niets uit

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat is de eenheid van kracht F?

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Waar zit hier het draaipunt? 
En de werkkracht? 
En de spierkracht?
Spierkracht Fspier
Werkkracht Fwerk

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

lengte a en lengte b noem je de arm?
Lspier en Lwerk en die druk je uit in meter (m)

Als Lspier 3x zo groot is als Lwerk dan is de spierkracht 3x kleiner dan werkkracht 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Waar zit hier het draaipunt? 
En de werkkracht? 
En de spierkracht?
Spierkracht Fspier
Werkkracht Fwerk

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

spierkracht
werkkracht
arm Lspier

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Soms wil je kracht verkleinen
Waar zit hier het draaipunt?  
En de werkkracht?  
En de spierkracht?
Werkkracht Fwerk
Spierkracht Fspier

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions

arm Lspier
arm Lwerk
Werkkracht Fwerk
Spierkracht Fspier

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Noem voorbeelden van gereedschappen met een hefboom

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

De arm Lspier is 20 cm.
De arm Lwerk is 4 cm
Hoeveel keer groter is Lspier?
A
80
B
5
C
4
D
24

Slide 15 - Quiz

Lspier / Lwerk = 20 / 4 = 5x
De arm Lspier was 5x zo groot als de arm Lwerk. Hoeveel keer groter is de kracht Fwerk dan tegenover Fspier?
A
1/5 x
B
2x
C
5x
D
10x

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions


Arm van spier is 5x zo groot 
Dan is de kracht van spier 5x zo klein als werkracht 
of je zegt: werkkracht is 5x zo groot als spierkracht

Hoe groter de arm van spierkracht, hoe kleiner de spierkracht

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

De spierkracht is 100 N
Hoe groot is de werkkracht?
(arm Lspier is 5x arm Lwerk
A
100 N
B
20 N
C
120 N
D
500 N

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Kun je antwoord geven op de volgende vragen?
- minstens 5 voorbeelden noemen van gereedschappen met een hefboom 
- bij een hefboom het draaipunt, de spierkracht en de werkkracht intekenen 
- bij een hefboom herkennen aan welke zijde de kracht het grootst is 
- bij een hefboom berekeningen maken met arm en kracht

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Opdrachten maken
route 1:        5, 6, 8 t/m 13            
route 2:       6, 7, 9, 10, 13 t/m 17
Vragen via Teams 
laatste 5 minuten melden

Slide 20 - Slide

This item has no instructions