Les 3: Vervolg shock + Trendelenburg, brandwonden, extremiteitenletsel

1 / 40
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning!
Datum
Inhoud les
Eventueel zelfstandig
15 mei
Uitleg module + verplaatsen: Rautek + stabiele zijligging
22 mei
Verstikken/verslikken - Heimlich, Shock/Trendelenburg, 
29 mei
2e Pinksterdag
05 juni
Vervolg shock, brandwonden + extremiteitenletsel
12 juni
Vitale functies + reanimeren + AED
Herhaling voorgaande vaardigheden
19 juni
Assessment (120min - 10min pp)
E-learning + werken aan presentatie
26 juni
Assessment (120min - 10min pp)
E-learning + werken aan presentatie
Planning

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel
  • Je legt uit wat je moet doen bij een shocktoestand
  • Je hebt geoefend met Trendelenburg-stand
  • Je legt uit wat je moet doen bij een brandwond
  • Je legt uit wat je moet doen bij extremiteitenletsel

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Shock = 
Tekort aan circulerend volume waardoor (alle) weefsels te weinig zuurstof krijgen.

Welke oorzaken kun je noemen voor een shock?


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Welke vorm van shock ontstaat door bloedverlies?
A
Hypovolemische shock
B
Distributieve shock
C
Septische shock
D
Cardiogene shock

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Bij welke vorm van shock is er sprake van een bacteriële infectie?
A
Cardiogene shock
B
Septische shock
C
Hypovolemische shock
D
Distributieve shock

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Welke vorm van shock wordt veroorzaakt door een allergische reactie?
A
Hypovolemische shock
B
Distributieve shock
C
Cardiogene shock
D
Septische shock

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Bij welke vorm van shock ontstaat er een verlaagde cardiac output?
A
Cardiogene shock
B
Septische shock
C
Hypovolemische shock
D
Distributieve shock

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Shockspiraal

Mechanismen van het lichaam om met toenemende bloedverlies om te gaan. 

Wat zie je bij uitgedroogde client?

Slide 9 - Slide

Droge slijmvliezen

Verminderde caprefill
1e fase
Minder bloed = minder zuurstof.

Wat verandert er in vitale functies?
Schrijf verwachte waarden op van AH, RR, HF, SpO2, T

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

2e fase
Vaten knijpen samen (vasoconstrictie), bloeddruk in centrale doorbloeding op peil.

Welke veranderingen zie je of meet je?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

3e fase
Bloeddruk daalt, hart gaat sneller kloppen onder invloed van adrenaline.

Welke veranderingen zie je of meet je?

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

4e fase
Spieren en  bindweefsels raken minder doorbloed.

Welke veranderingen zie je of meet je?

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

5e fase
Spijsverteringsorganen raken minder doorbloed.

Welke veranderingen zie je of meet je?

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

6e fase
Lever, milt en nieren raken minder doorbloed en vallen uit.

Welke veranderingen zie je of meet je?

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

7e fase
Hart, longen en hersenen raken minder doorbloed en vallen uit.

Welke veranderingen zie je of meet je?

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Waarom geef je een shock-slachtoffer geen drinken, verplaats je hem niet en warm je hem niet actief op?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

In mijn BPV zal ik de volgende shock-vorm het snelst tegenkomen
A
Cardiogeen
B
Hypovolemisch
C
Septisch
D
Distributief

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Op welke foto staat de stabiele zijligging?
A
B
C
D

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Hoe kunnen brandwonden ontstaan?

Slide 20 - Mind map

This item has no instructions

Na een dagje goed bakken in de zon heb ik een brandwond
Nee
Ja

Slide 21 - Poll

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Video

This item has no instructions

Kneuzing
  • Pijn op de plek waar het letsel zit;
  • Er kan zwelling zijn;
  • Er kan een bloeduitstorting zijn;
  • Bewegen kan vaak een beetje, maar doet wel pijn;
  • Beschadiging van spieren en bindweefsel;
  • Letsel aan gewrichtsbanden, enkelbanden.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Behandeling kneuzing/verstuiking
RICE methode
R = rust
I = Ice (ijsklontje, coldpack)
C = compressie door steunverband
E = elevation = hoog leggen

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Ontwrichting 
  • Wat stel je vast bij ontwrichting?
  • Wat doe je bij ontwrichting? 

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Ontwrichte schouder

de kop van het schoudergewricht is uit de kom geschoten
ook hier zie je een vreemde stand van het lichaamsdeel

EHBO --> nooit terug plaatsen!

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Botbreuk
  • Waar kan je het aan herkennen?
  • Gesloten en open botbreuk
  • Bloeding

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Wervelletsel
  • Ernstige gevolgen
  • Bel gelijk 112

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Welk kenmerk zie je NIET bij een botbreuk?
A
lichaamsdeel kan actief bewogen worden
B
zwelling en verkleuring
C
lichaamsdeel niet willen bewegen i.v.m. te veel pijn
D
vreemde stand lichaamsdeel

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

                                       



 Heupfracturen 
VPDR3t

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Fracturen van de heup 1
Dijbeenhalsbreuk (collumfractuur)
De breuk zit in de hals van de heup ongeveer 2,5 tot 5 cm. van de heupkop af. De breuk ligt
binnen het gebied van het kapsel van de heup. Hierdoor kan de bloedvoorziening naar de
afgebroken kop in gevaar komen. De kop van heup kan hierdoor afsterven.

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Fracturen van de heup 2
Breuk in de verdikkingen van de heupkop 
Deze breuk zit in het dikste deel van de heup. Vaak bestaat de breuk uit meerdere delen.

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Fracturen van de heup 3
Breuk onder het dikste deel van de heupkop 
Een breuk in dit gebied komt minder vaak voor.

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Fracturen 
Gebroken bovenbeen 
Deze breuk zit in het bovenbeen en kan hoog of laag in het bovenbeen zitten

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Hoe herken je een gebroken heup?

Slide 38 - Open question

This item has no instructions

Waarom hebben vrouwen vaker een heupfractuur dan mannen?
A
Vrouwen vallen vaker
B
Mannen hebben sterkere gewrichten
C
Vrouwen hebben meer last van botontkalking
D
Mannen slikken meer Vitamine D

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Handverband
Enkelverband

Slide 40 - Slide

This item has no instructions