Week 7 Leesvaardigheidstheorie

3H Bienvenue!
1 / 23
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

3H Bienvenue!

Slide 1 - Slide

Lire

+ veelvoorkomende woorden en uitdrukkingen in de vraagstelling

Slide 2 - Slide

Vraagwoorden

Slide 3 - Mind map

Est-ce que

Qu'est-ce que

Qu'est-ce qui
Qui

Comment

Pourquoi

Combien de

Quand

Quel(les)



....

wat

Wat 

wie

Hoe

Waarom

hoeveel

Wanneer

Welke

waar

Slide 4 - Slide

Woorden raden
  • Ken je een gedeelte van het woord?
    vb. souligné = sous + ligne
    onder + lijn --> onderstreept

  • Lijkt het woord op een infinitief (hele werkwoord) dat je kent?
    vb. en marchant = marcher
    lopend --> lopen


Slide 5 - Slide

Woorden raden
  • Ken je het woord als een andere woordsoort?
    vb. le soleil brillant = le soleil brille
    brille = schijnt --> de stralende zon
  • Lijkt het woord op een andere taal?
    vb. une solution = lijkt op Engels
    solution --> oplossing

Slide 6 - Slide

trentaine
A
training
B
dertigtal
C
trend
D
transpiratie

Slide 7 - Quiz

illusion
A
plaatje
B
tekening
C
schijn
D
verdacht

Slide 8 - Quiz

copropriétaire
A
koper
B
mede-eigenaar
C
schoonmaakmiddel
D
bedrijf

Slide 9 - Quiz

changement
A
veranderen
B
zangstuk
C
verandering
D
zingend

Slide 10 - Quiz

Werkwoorden vertalen
  1.   Weet je zeker dat je met een werkwoord te maken hebt?
  2.   Is het belangrijk om het werkwoord te vertalen?
  3.   Kun je het infinitief van het werkwoord herleiden?
  4.   Kun je het infinitief in het woordenboek vinden?

Slide 11 - Slide

w.w. in de tegenwoordige tijd

ww. op 'er' eindigen op:

  • e
  • es
  • ons
  • ez
  • ent
  • w.w. op 'ir' eindigen op:
  • is
  • it
  • issons
  • issez
  • issent

Slide 12 - Slide

Werkwoorden in de verleden tijd

Eindigend op:

v.t.

  • ais
  • ait
  • ions
  • iez
  • aient


Voltooid deelwoord

  • é : parlé, trouvé, mangé
  • u : vendu, reçu
  • i : choisi, fini, grandi

Slide 13 - Slide

Welke tijd?
Il est installé au canapé.
A
tegenwoordig
B
verleden
C
toekomend

Slide 14 - Quiz

Welke tijd?
Cela sera intéressant.
A
tegenwoordig
B
verleden
C
toekomend

Slide 15 - Quiz

Welke tijd?
Nous allons avoir des clients.

A
tegenwoordig
B
verleden
C
toekomend

Slide 16 - Quiz

Welke tijd?
Il a rejoint ce team.
A
tegenwoordig
B
verleden
C
toekomend

Slide 17 - Quiz

Voorbeeld

Il donne

Il donnait

Il a donné

Il va donner

Il donnera

Il donnerait

Hij geeft

Hij gaf

Hij heeft gegeven

Hij gaat geven

Hij zal geven

Hij zou geven

Slide 18 - Slide

Voorbeeld

Il donne

Il donnait

Il a donné

Il va donner

Il donnera

Il donnerait

Hij geeft

Hij gaf

Hij heeft gegeven

Hij gaat geven

Hij zal geven

Hij zou geven

Slide 19 - Slide

Texte 1
Vraag 2: De aanwijzingen (a, b, c, d) in het recept voor 
minirolletjes staan doorelkaar. De laatste aanwijzing 
van het recept (e) staat al op de goede plek.

Schrijf de letters (a, b, c, d) in de juiste volgorde.
timer
2:00

Slide 20 - Slide

Texte 1
Vraag 2: De aanwijzingen (a, b, c, d) in het recept voor 
minirolletjes staan doorelkaar. De laatste aanwijzing 
van het recept (e) staat al op de goede plek.

Schrijf de letters (a, b, c, d) in de juiste volgorde.

B - D - A - C
timer
2:00

Slide 21 - Slide

Texte 2
Vraag 6: Waarom plaatst Judy de luiaards uit haar
opvangcentrum 
niet meer terug in de natuur?
A Ze hebben niet geleerd om zelf op zoek te gaan naar eten.
B Ze vormen in Costa Rica een bedreigde diersoort.
C Ze worden gebruikt voor onderzoek naar hun gedrag.
D Ze zijn al te zeer gehecht aan mensen. 
timer
1:00

Slide 22 - Slide

Texte 2
Vraag 6: Waarom plaatst Judy de luiaards uit haar
opvangcentrum 
niet meer terug in de natuur?
A Ze hebben niet geleerd om zelf op zoek te gaan naar eten.
B Ze vormen in Costa Rica een bedreigde diersoort.
C Ze worden gebruikt voor onderzoek naar hun gedrag.
D Ze zijn al te zeer gehecht aan mensen. 
timer
1:00

Slide 23 - Slide