19. Januar 2024 / Personalpronomen/ Taaltaak 1

Programm
- das Handy in die Handytasche
- die Personalpronomen: Fragen in Lessonup.
- arbeiten an 'Taaltaak 1' (zie map SOM/studiewijzer/jaarbijlage)
 Achte auf:
  • Hörtest am Mittwoch dem 24. Januar
  • Sprechfertigkeitstest: Start am 7. Februar
  • Bis dahin: nog 5 lessen met docent om feedback te vragen en vragen te stellen





1 / 14
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2-6

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Programm
- das Handy in die Handytasche
- die Personalpronomen: Fragen in Lessonup.
- arbeiten an 'Taaltaak 1' (zie map SOM/studiewijzer/jaarbijlage)
 Achte auf:
  • Hörtest am Mittwoch dem 24. Januar
  • Sprechfertigkeitstest: Start am 7. Februar
  • Bis dahin: nog 5 lessen met docent om feedback te vragen en vragen te stellen





Slide 1 - Slide

Personalpronomen

Slide 2 - Slide

het persoonlijk voornaamwoord
ich
du
er/es/sie
wir
ihr
sie
Sie

Slide 3 - Slide

ik
jij
hij
wij
jullie
zij (mv)
zij (ev)
het
u
wir
du
sie (ev)
ihr
es
er
sie (mv)
ich
Sie

Slide 4 - Drag question

om te  onthouden:
                             vrouwelijk          die Mutter = sie
                             mannelijk           der Vater = er
                             onzijdig               das Kind = es
                             meervoud          die Menschen = sie

Slide 5 - Slide

Wie heißt die Schule?.........heißt Het Streek
A
Es
B
Sie

Slide 6 - Quiz

Ich habe ein Pferd. ...............heißt Mona.
A
Sie
B
Er
C
Es

Slide 7 - Quiz

Das Fußballspiel war am Samstag.
........ endete unentschieden.
A
Es
B
Er
C
Sie

Slide 8 - Quiz

Pia und Tom tanzen gern.
...................gehen in eine Tanzschule.
A
Es
B
Sie

Slide 9 - Quiz

Ich habe im Kino einen Film gesehen.
.......war blöd.
A
Es
B
Sie
C
Er

Slide 10 - Quiz

persoonlijk of bezittelijk?
persoonlijk voornaamwoord: 
  • verwijst naar een persoon óf                 
  • vervangt een zelfstandig naamwoord
  • vaste vorm
bezittelijk voornaamwoord:
geeft aan dat iets van iemand is/bij iemand hoort
ein-groep --> kan een uitgang achter komen

Slide 11 - Slide

Sleep het Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord naar de Dativvorm.
persoonlijk
voornaamwoord
bezittelijk
voornaamwoord
mir
uns
ihn
ihm
Ihr
dir
euch
ihnen
Ihnen
euer
dein
unser
sein
ihr

Slide 12 - Drag question

Welk antwoord is op jou van toepassing?
A
Ik snap het nog niet (en heb nog uitleg nodig)
B
Ik begin het te snappen (en moet vooral veel gaan oefenen)
C
Ik snap het (en kan alleen aan de slag)
D
Ik snap het (en kan het anderen uitleggen

Slide 13 - Quiz

An die Arbeit!

- arbeiten an 'Taaltaak 1' (zie map SOM/studiewijzer/jaarbijlage)
 Achte auf:
  • Feedback von einem/einer Mitschüler/in
  • opdrachten in je 'Einlieferdokument' opslaan
  • van elk item een opdracht maken
  • voorbereiden op je spreekvaardigheidstoets
  • planning spreekvaardigheidstoets in SOM





Slide 14 - Slide