Thema 3 BS 8, bloedgroepen

Vandaag
korte uitleg Bloedgroepen
zelf aan het werk met opgaven



1 / 40
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Vandaag
korte uitleg Bloedgroepen
zelf aan het werk met opgaven



Slide 1 - Slide

Bloedgroepen en bloedtransfusies

Slide 2 - Slide

Waar heb je mee te maken: Antigeen en Antistof
Antigeen en Antistof?

Slide 3 - Slide

Antigenen
Alle cellen hebben antigenen aan de buitenkant:
  • De antigenen aan de buitenkant van je eigen cellen zijn lichaamseigen
  • Ziekteverwekkers hebben andere antigenen dan jouw eigen cellen, die zijn lichaamsvreemd

Slide 4 - Slide

witte bloedcellen
lymfocyten(=soort witte bloedcel) maken antistoffen 

Slide 5 - Slide

Antistoffen passen op de antigenen van de indringer en sluiten deze in, waardoor deze onschadelijk wordt gemaakt.

Slide 6 - Slide

Antigenen op de bloedcellen
Op je rode bloedcellen zitten antigenen, die noem je ook wel bloedfactoren.

Afhankelijk van welke antigenen er op je rode bloedcellen zitten heb je een bepaalde bloedgroep.



Slide 7 - Slide

Antistoffen in het bloed
Elke bloedgroep heeft de antistoffen in het bloed tegen de antigenen die er niet zijn. Dit is aangeboren.




Slide 8 - Slide

Bloedgroep A
Bloedgroep A heeft antigen A op zijn cellen liggen

in zijn bloed zit antistof B

Slide 9 - Slide

Bloedgroep B
Bloedgroep B heeft antigen B op zijn cellen liggen

in zijn bloed zit antistof A

Slide 10 - Slide

Bloedgroep 0
Bloedgroep 0 heeft geen antigenen op zijn cellen liggen

in zijn bloed zit antistof A en B

Slide 11 - Slide

Bloedgroep AB
Bloedgroep AB heeft antigen A en B op zijn cellen liggen

in zijn bloed zit geen antistoffen

Slide 12 - Slide

Bloedgroepen verdeling over de wereld

Slide 13 - Slide

Welke bloedgroep(en) heeft/hebben de antigenen B
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O

Slide 14 - Quiz

Welke bloedgroep(en) heeft/hebben geen antistoffen
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O

Slide 15 - Quiz

Bloedgroepen
Sleep naar de juiste plaats
Antistof A
Antistof B
Antistof A en antistof B
Geen antistoffen
Antigen A
Antigen B
Antigen A en antigen B
Geen antigenen

Slide 16 - Drag question

Klontering
Als je antiB en bloed met bloedcellen met antigeen B samenvoegt gaat het klonteren.


(Het effect van de klontering 
kun je gebruiken om de
bloedgroep van iemand te bepalen).




Slide 17 - Slide

Bloedtransfusie
Klontering moet je vermijden bij een bloedtransfusie.

De antistoffen uit het donorbloed spelen maar een verwaarloosbare rol, het gaat vooral mis door de antistoffen bij de ontvanger!




Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Trucje
Een makkelijke manier om dat te onthouden is de afbeelding hiernaast!

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Aan welke bloedgroep kan O geven
A
A
B
B
C
AB
D
Alle bloedgroepen

Slide 22 - Quiz

Iemand heeft bloedgroep AB.
Deze persoon kan donor zijn voor mensen met de bloedgroepen...
A
A
B
B
C
AB
D
0

Slide 23 - Quiz

Klontering
A = linkerdruppel
B = rechterdruppel

Na toevoegen van anti-A of anti-B vind er wel of geen klontering plaats

Slide 24 - Slide

Klontering
P

A = geklonterd
B = niet geklonterd

Geeft aan bloedgroep
A

Slide 25 - Slide

Klontering
Q

A = niet geklonterd
B = geklonterd

Geeft aan bloedgroep
B

Slide 26 - Slide

Klontering
R

A = geklonterd
B = geklonterd

Geeft aan bloedgroep
AB

Slide 27 - Slide

Klontering
S

A = niet geklonterd
B = niet geklonterd

Geeft aan bloedgroep
O

Slide 28 - Slide

Ik heb onbekend bloed en ik voeg anti-A toe. Het bloed gaat klonteren.
Welke bloedgroep is het?
A
Dat weet je niet
B
B
C
AB
D
A

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Link

Bedenk of het bloed gaat klonteren
- Patient met bloedgroep A krijgt bloed van een donor met bloedgroep B
- Patient met bloedgroep AB krijgt bloed van een donor met bloedgroep B
- Patient met bloedgroep 0 krijgt bloed van een donor met bloedgroep A
- Patient met bloedgroep B krijgt bloed van een donor met bloedgroep 0
- Patient met bloedgroep A krijgt bloed van een donor met bloedgroep AB

Slide 31 - Slide

Bloeddruk
Bloeddruk meet je in mm kwikdruk die kan worden weggedrukt met de druk die in je armslagader wordt uitgeoefend. 
Dit meet je op twee momenten:
- de bovendruk: de hoogste druk: het bloed kan alleen door als het hart samentrekt
- de onderdruk: als het bloed gelijkmatig door kan stromen

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video

Hoe zat het ook alweer?
Antigeen = ?
Antistof = ?

Slide 35 - Slide

Zoveel soorten antigenen en antistoffen
Ieder soort bacterie of ziekteverwekker heeft een uniek type antigeen (herkenningseiwit).

Dat betekent dat voor ieder type antigeen een apart soort antistof gemaakt moet worden.

Slide 36 - Slide

Bloed krijgen en geven
Als je bloed krijgt,
krijg je alleen de rode bloedcellen (niet de antistoffen).

Stel je hebt bloedgroep A. Van welke bloedgroep kan je bloed ontvangen?

Slide 37 - Slide

Bloedtransfusie
Klontering moet je vermijden bij een bloedtransfusie.

De antistoffen uit het donorbloed spelen maar een verwaarloosbare rol, het gaat vooral mis door de antistoffen bij de ontvanger!




Slide 38 - Slide

Bloedtranfusie
Om te bepalen welk bloed iemand kan ontvangen moet je dus bepalen welke antistoffen iemand heeft/ maakt.

Bloedgroep A maakt Anti-B en mag dus geen bloedcellen met antigeen B ontvangen. Dit is bloedgroep B en bloedgroep AB.



Slide 39 - Slide

Slide 40 - Video