9 sterke en zwakke werkwoorden

1 / 28

Slide 1: Slide

NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Lesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Zwakke en sterke werkwoorden

Sterke werkwoorden veranderen van klank.

Zwakke werkwoorden niet.

Slide 16 - Slide

Zwakke en sterke werkwoorden

Slide 17 - Slide

Sterke werkwoorden

Slide 18 - Slide

zingen

doen

managen

lopen

sterk werkwoord

zwak werkwoord

Slide 19 - Drag question

Wat is een sterk werkwoord?

schilderen

roepen

Slide 20 - Quiz

Wat zijn sterke werkwoorden?

Werkwoorden die van klank veranderen als je de pv in de verleden tijd zet.

Werkwoorden die niet van klank veranderen als je de pv in de verleden tijd zet.

Werkwoorden die aangeven dat een onderwerp sterk is.

Woorden die met 'sterk zijn' te maken hebben.

Slide 21 - Quiz

Wat is een sterk werkwoord?

vragen

darten

Slide 22 - Quiz

Wat zijn sterke werkwoorden?

slapen - vinden - geven

gokken - pakken - rennen

Slide 23 - Quiz

sterke - zwakke werkwoorden

Wat is het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden?

Slide 24 - Mind map

timer

5:00

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Ken jij het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden?

😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Exit Ticket
Hoe goed heb je de les begrepen?

😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

9 sterke en zwakke werkwoorden

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Drag question

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Mind map

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Poll

Slide 28 - Poll

More lessons like this

9 sterke en zwakke werkwoorden

persoonsvorm v.t. sterke werkwoorden

Nederlands H6 VT sterke werkwoorden

klas 3 spelling

Th1 B3 De mens met Oefenvragen

Spelling persoonsvorm in de vt

Werkwoordspelling H2: Verleden tijd zwakke werkwoorden

Oefenen voor toets