AFP DA1.3. Week 11 les 1

AFP 
Les 7
Leerjaar 1

1 / 26
next
Slide 1: Slide
Anatomie Fysiologie PathologieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

AFP 
Les 7
Leerjaar 1

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesinhoud
Welkom + Osiris
Theorie bloedziekten vervolg
Theorie Sepsis en vragen (medische kennis 2.4.3)
Afsluiting en huiswerk

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Aan het eind van de les kan je:
  • Verschillende bloedziekten toelichten + de bijbehorende medicijnen. 
  • Uitleggen wat een sepsis en en welk risico hier bij komt kijken 



Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Vorige les
Uit welke onderdelen bestaat het bloed?
Welke bloedgroep is de universele donor/ontvanger?
Wat is het verschil tussen antigenen en antilichamen?
Welke vormen van anemie ken je (al)?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Bloedziekten (herhaling) 
Anemie: Bloedarmoede
  • Symptoom, geen ziekte! (heeft een andere oorzaak)
  • Tekort aan hemoglobine in de erytrocyten

Bijvoorbeeld door chronisch of acuut bloedverlies:
  • Een mens kan maximaal 1/3 van het bloed missen

Slide 5 - Slide

Een tekort aan erytrocyten leidt automatisch tot een tekort aan hemoglobine

Meestal zijn er geen klachten. Bij ernstiger vormen van anemie zijn de klachten ontstaan door tekort aan zuurstof: moeheid, duizeligheid, hartkloppingen, bleekheid, hoofdpijn, kortademigheid en angina pectoris-achtige klachten.
Stollingsstoornissen
1. Trombocytopenie: een tekort aan bloedplaatjes
2. Trombocytopathie: aantal trombocyten normaal, maar deze werken niet goed. 
Kan een bijwerking zijn van g.m. bijv. acetylsalicylzuur, NSAID's, antidepressiva en zware antistollingsmiddelen bij overdosering. 
3. Ziekte van Von Willebrand: meest voorkomende erfelijke afwijking van de bloedstolling. Hierdoor duren evt. bloedingen langer dan normaal. 
(Vooral bij gebruik acetylsalicylzuur) 
4. Hemofilie: Erfelijk tekort aan stollingsfactor. 
Vooral bij mannen omdat de afwijking ligt op het X chromosoom. 

Slide 6 - Slide

Filmpjes bij Hemofilie en Von Willebrand

Antistolling (1)
Indirect werkende antistolling
Vitamine K antagonist (coumarinen): 
'bloedverdunner' bij trombose 
-Remmen de aanmaak van protrombine
-Maakt het bloed niet dunner, maar het stolt minder snel. 
-Voorbeelden:
fenprocoumon (werkt meerdere dagen) en acenocoumarol (ong. 48 uur werkzaam)

Slide 7 - Slide

Onder begeleiding trombosedienst
profylactisch gebruik
Antistolling (2)
Indirect werkende antistolling
Trombocytenaggregatieremmers ('Plaatjesremmers'): 
-Beinvloeden vooral de hechting v.d. bloedplaatjes aan de
vaatwand waardoor je minder kans hebt op bloedstolsel.
-Profylactisch na: hartinfarct, beroerte
-Voorbeelden:
acetylsalicylzuur, carbasalaatcalcium, dipyridamol en clopidogrel

Slide 8 - Slide

Onder begeleiding trombosedienst
profylactisch gebruik
Antistolling (3)
Direct werkende antistolling
Stoffen die een van de stollingsfactoren remmen: 
-In tabletvorm maar ook parenteraal na grote operatie (tromboseprofylaxe) 
Patiënt leert zelf om injectie te geven. 

-Voorbeelden:
rivaroxaban , nadroparine, dabigatran, edoxaban, apixaban

Slide 9 - Slide

Vooral bij knie en heup operatie
Werken aan mindmap of andere opdracht (als je klaar bent)
timer
20:00

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

SEPSIS

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Sepsis?

Slide 12 - Mind map

This item has no instructions

Wat is sepsis?
Sepsis is een ontstekingsreactie van het lichaam op een infectie die zo ernstig verloopt dat weefsels beschadigd kunnen raken en orgaanfuncties uit kunnen vallen.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn mogelijke symptomen van een sepsis?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Symptomen sepsis?
- Koorts en koude rillingen
- Snelle hartslag
- Snelle, moeizame ademhaling
- Grieperig gevoel
- Sufheid, slaperigheid en verwardheid (delier)
- Niet of weinig plassen
- Klachten van de infectie zelf, bijvoorbeeld pijn bij het plassen bij een urosepsis, benauwdheid bij een pneumosepsis of hoofdpijn bij een hersenvliesontsteking.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Bij welke infecties komt sepsis het vaakst voor?
A
Longen, hersenen, buik
B
Hersenen, urinewegen, longen
C
Buik, hersenen, longen
D
Longen, urinewegen, buik

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de nummer 1 veroorzaker van sepsis?
A
Bacteriën
B
Parasieten
C
Schimmels
D
Virussen

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Welke orgaanfunctie valt over het algemeen als eerste uit bij sepsis?
A
Ademhaling
B
Pompfunctie hart
C
Nierfunctie
D
Hersenfunctie

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Hoe vaak?
13000  per jaar
Waarvan er jaarlijks 3500 komen te overlijden

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Noem factoren die de kans op een sepsis kunnen vergroten

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Uitlokkende factoren sepsis:
- Een ontsteking door een bacterie
- Een ontsteking in de longen, urinewegen of buik
- Het gebruik van ontstekingsremmers
- Langere tijd een infuus of een urinekatheter hebben
- Een afweersysteem dat minder goed werkt (Bijv. door chemo, het gebruik van afweer onderdrukkende medicatie of omdat iemand geen milt heeft​)

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Wat verstaan we onder een septische shock?

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Septische shock?
Bij sommige patiënten met een sepsis wordt de bloeddruk (te) laag en ontstaat een beeld waarbij de bloedcirculatie onvoldoende is om de organen van voldoende zuurstof te voorzien. Dit noemen wij een septische shock.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Sepsis SIX

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Vragen?

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
  1. Afmaken van opdrachten en doornemen van leerstof wat je nog niet hebt gedaan
  2. Volgende les boek geneesmiddelen kennis mee
  3. Starten met opdracht bloedstolling (zie week 11 op CL)

Zorg dat je alle MBO leren af hebt voor de toets! 
Zie de deadline in de studentenplanning

Slide 26 - Slide

This item has no instructions