PW Kapitel 4+5 H2

Wat weet je aan het einde van deze les?
- wat je moet leren voor de toets in de toetsweek
- hoe je dit kunt leren
- wat je moet kennen en kunnen
1 / 33
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat weet je aan het einde van deze les?
- wat je moet leren voor de toets in de toetsweek
- hoe je dit kunt leren
- wat je moet kennen en kunnen

Slide 1 - Slide

Waar ging Kapitel 4 over??

Slide 2 - Open question

Thema

Slide 3 - Slide

Welke (Duitse) woorden ken
je nog uit dit hoofdstuk?

Slide 4 - Mind map

Grammaticaonderdelen
- werkwoorden met stam op -d/-t
- werkwoorden met stam op -s/-z/-ß/-ss
- persoonlijke voornaamwoorden (er/sie/es) 

Slide 5 - Slide

Klopt dit:
Er antwortt
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quiz

Inderdaad.. dit klopt NIET
hele werkwoord: antworten
stam: antwort 
De stam eindigt dus op een -t 
Dan krijg je bij du/er/sie/es/ihr een extra -e!

er antwortEt
(Ezelsbruggetje: eindigt de stam op -d of -t? Begin de uitgang met een -e!) 

Slide 7 - Slide

öffnen, zeichnen, rechnen, regnen, atmen
deze werkwoorden eindigen niet op een -d/-t maar worden wel op dezelfde manier behandeld:

hele ww: öffnen
stam: öffn
er öffnEt!
(anders staat er: er öffnt, en dit is niet uit te spreken!)

Slide 8 - Slide

Bij welke persoonlijke voornaamwoorden komt er een extra -e na de stam?
A
ich, du, wir
B
er, sie, es, ihr
C
du, ich, wir
D
du, er, sie, es, ihr

Slide 9 - Quiz

Klopt dit?
du tanzst
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quiz

Werkwoorden met een stam op -s, -ss, -ß, -z
regel: eindigt de stam op een s-klank: laat de -s bij de uitgang van du dan WEG

Je hebt geleerd: du + st
Staat er een s-klank? Alleen een t! 

Slide 11 - Slide

dus... 
hele werkwoord: tanzen
stam: tanz

du tanzt! 

Slide 12 - Slide

Ik snap het onderdeel 'uitzonderingen regelmatig werkwoord'!
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll

Slide 14 - Video

persoonlijke voornaamwoorden
er/sie/es
Weet je nog... het verhaal over SANNE SANNE SANNE SANNE SANNE SANNE SANNE??

Slide 15 - Slide

er
sie
es
die Frau
der Mann
das Baby
der Ball
das Mädchen
der Winter
das Kind
die Lehrerin

Slide 16 - Drag question

Wat was het thema van Kapitel 5?

Slide 17 - Open question

Welke woorden ken je
nog van Kapitel 5?

Slide 18 - Mind map

Slide 19 - Slide

Grammaticaonderdelen
- het werkwoord werden
- de werkwoorden dürfen, können, mögen en müssen

Slide 20 - Slide

'werden' is een regelmatig werkwoord.
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

Welke twee betekenissen heeft het woord 'werden'?

Slide 22 - Open question

werden is onregelmatig
Dit betekent: leren leren leren
ich werde
du wirst
er/sie/es wird
wir werden
ihr werdet
sie/Sie werden

Slide 23 - Slide

ich
du
er/sie/es
wir
ihr 
sie/Sie
werde
wirst
wird
werdeb
werdet
werden

Slide 24 - Drag question

dürfen, können, mögen, müssen
- klankwisseling enkelvoud-meervoud
- bij ich en er/sie/es geen uitgang!
- mögen heeft twee betekenissen: houden van, lekker vinden, iemand mogen, leuk vinden maar ook ZOU GRAAG WILLEN!

Slide 25 - Slide

betekenis van:
dürfen
A
durven
B
mogen (toestemming hebben)

Slide 26 - Quiz

betekenis van:
können
A
kennen
B
kunnen

Slide 27 - Quiz

betekenis van:
mögen
A
houden van
B
leuk vinden
C
iemand mogen
D
iets lusten

Slide 28 - Quiz

extra betekenis van
mögen:
A
toestemming hebben
B
zou graag willen

Slide 29 - Quiz

Hulpmiddel
  • ich/er/sie/es hetzelfde
  • wir/sie/Sie hetzelfde
  • du uitgang st
  • ihr uitgang t 
  • let op de klankwisseling!

Slide 30 - Slide

tweede vorm van mögen

Slide 31 - Slide

Landeskunde

Slide 32 - Slide

Weet je nu goed wat je moet leren voor de toets?
010

Slide 33 - Poll