Cognitieve ontwikkeling

Cognitieve ontwikkeling
1 / 30
next
Slide 1: Slide
GedragswetenschappenSecundair onderwijs

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Cognitieve ontwikkeling

Slide 1 - Slide

Cognitieve
ontwikkeling

Slide 2 - Mind map

Definitie
Het mentaal proces van het verwerven, verwerken, opslaan en vervolgens toepassen van kennis en informatie.

M.a.w. het proces van het leren.

Link met evalueren in het onderwijs: begrijpen, toepassen, creëren

Slide 3 - Slide

 Vier deelgebieden

  • Geheugen: informatie opslaan en onthouden (korte - en langetermijngeheugen)

  • Taal: verbaal communiceren met anderen

  • Waarneming: betekenis geven aan zintuigelijke informatie

  • Denken: problemen oplossen, inzichten creëren en nieuwe ideeën ontwikkelen

Slide 4 - Slide

Stellingenspel

Slide 5 - Slide

Kinderen leren beter door te spelen dan door traditionele instructies.
Eens
oneens

Slide 6 - Poll

Digitale technologieën zoals tablets en educatieve apps hebben een positief effect op de cognitieve ontwikkeling.
eens
oneens

Slide 7 - Poll

Sociale interactie is cruciaal voor een gezonde cognitieve ontwikkeling
eens
oneens

Slide 8 - Poll

Het gezin heeft een grotere invloed op de cognitieve ontwikkeling.
eens
oneens

Slide 9 - Poll

Cognitieve ontwikkeling per levensloopfase

Slide 10 - Slide

Prenatale fase

Slide 11 - Slide

Prenatale fase
  • de hersenen ontwikkelen zich steeds meer
  • vanaf 10 weken zwangerschap is het gehoor van de baby in volle ontwikkeling - de hersenen ontvangen de geluidssignalen 
  • eerste concept van taal kan al vastgelegd worden door te praten tegen de baby (belangrijk voor vertrouwen en herkenning na de geboorte)
  • een baby kan voelen wanneer er op de buik getrommeld wordt, soms reageert een baby hierop ( zie filmpje spelen in de buik)

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link

Baby

Slide 14 - Slide

Baby
  • een baby leert van zijn omgeving
  • de zintuigen nemen verschillende ervaringen op (voorbeeld sabbelen aan een fopspeen is aangenaam)
  • de hersenen zijn in staat om deze ervaringen te herinneren 
  • naarmate een baby meer ervaring opdoet, laat hij zijn voorkeur blijken (lievelingsknuffel)

Slide 15 - Slide

Baby
  • tussen 3 en 6 maanden leert een kind onderscheid te maken tussen wat het kent en wat nieuw is
  • tussen 6 en 12 maanden ontwikkelt de baby het vermogen om een beeld in zijn geheugen vast te houden, zonder het te zien - objectpermanentie 
  • objectpermanentie houdt verband met scheidingsangst


Slide 16 - Slide

Taalontwikkeling bij de baby
Dit verloopt universeel.
We spreken van de voortalige fase:
  • een baby communiceert door huilen
  • eerste glimlach verschijnt rond 8 weken
  • Rond 2 maanden maakt de baby comfortgeluidjes, nadien wordt dit een spel: verschillende toonhoogtes, roepen, fluisteren...
  • een kind gaat nadien brabbelen in een opeenvolging van dezelfde lettergrepen: da-da-da, ma-ma-ma (zie filmpje)

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Peuter

Slide 19 - Slide

Peuter

  • vanaf dat een peuter meer dan 2 woorden kan maken, begint hij de taalregels te begrijpen
  • hij komt snel in het meerwoordstadium (3 tot 5 woorden maken) 
  • daardoor vergroot zijn denkwereld
  • Doordat hij steeds beter kan praten, wordt de peuter gestimuleerd in zijn sociale ontwikkeling
  • denkt logisch na - merk je vaak in taal - voorbeeld: bloemenwaterzeef voor gieter
  • blijft soms fouten maken in uitspraak, vooral woorden met 'r' (zie video)

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Vroege kindertijd

Slide 22 - Slide

Vroege kindertijd
  • een steeds realistischere kijk op de wereld
  • geïnteresseerd in oorzaak- gevolg, kleuter stelt heel veel 'waarom-vragen'
  • Taalontwikkeling gaat nu gepaard met de sociale en cognitieve ontwikkeling
  •  Rond 4 à 5 jaar kan een kind stotteren.  Is meestal een gevolg van enthousiasme- snel praten

Slide 23 - Slide

Midden kindertijd

Slide 24 - Slide

Midden kindertijd
  • rond 6 jaar denken kinderen anders over de wereld
  • van magisch en egocentrisch naar een rijper denkniveau en beter begrip
  • het denken is meer geordend en logischer dan in de kleutertijd
  • kunnen standpunten van anderen begrijpen
  • sociaal spreken
  • concentratievermogen stijgt
  • probleemoplossend denken: lezen, rekenen, schrijven...
  • taal: meer voeling met grammaticaregels - uitdrukkingen

Slide 25 - Slide

Adolescentie

Slide 26 - Slide

Adolescentie
  • langetermijngeheugen neemt toe
  • vormt metacognitie (denken over het denken)
  • opent de weg naar het filosofisch denken
  • adolescenten ondergaan een sociaal - cognitieve ontwikkeling 

Slide 27 - Slide

Volwassenheid

Slide 28 - Slide

Volwassenheid
  • gaan vaak hun denken toepassen in hun dagelijks leven
  • zijn bewust dat hun gedrag consequenties hebben
  • besef dat je niet alle antwoorden hebt
  • sterk verantwoordelijkheidszin (starten van een gezin)
  • Hoe ouder men wordt (late volwassenheid) gaan de verstandelijke vermogens achteruit, wel afhankelijk van opleiding, training, lichamelijke inspanningen en de omgeving 

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Link