1. Tijdens de televisieshow doneerden veel mensen geld aan het Wereld Natuur Fonds.
2. Sem heeft voor zijn oma een mooie tekening van een panda gemaakt.
3. Wanneer heeft zij jou die plant gegeven?
4. Heb jij de hond eten gegeven?
5. Anton betaalde vijftig euro aan Natuurmomenten.