TSP 1e jaars practicum

Wat weten we nog van vorig jaar
1 / 17
next
Slide 1: Slide
ElectronicaMBOStudiejaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat weten we nog van vorig jaar

Slide 1 - Slide

Klemcodering 31 staat voor:
A
Plus na contact
B
Constante plus
C
Massa
D
Startsignaal

Slide 2 - Quiz

Waarvoor dient een relais?
A
Parallelschakeling en serieschakeling combineren
B
Voor de claxon
C
Om met een grote stroom een kleine stroom te schakelen
D
Om met een kleine stroom een grote stroom te schakelen

Slide 3 - Quiz

Een batterij / accu heeft altijd:
A
Wisselspanning
B
Gelijkspanning

Slide 4 - Quiz

Je wilt de conditie van een accu bepalen en je meet 11,9 volt
A
Deze accu is goed en vol
B
Deze accu is defect
C
Deze accu moet bijgeladen worden
D
Dit zegt niet zoveel. Accutest noodzakelijk

Slide 5 - Quiz

Bij een relais gaat aansluiting 87 naar:
A
Massa
B
Constante plus
C
Schakelaar
D
Verbruiker

Slide 6 - Quiz

Stroom meten met de multimeter kan alleen:
A
Over de verbruiker
B
In serie met de verbruiker
C
Als het component buiten werking is
D
Op zaterdag

Slide 7 - Quiz

Bij een serieschakeling
A
Verdeelt de spanning zich over de componenten
B
Is de spanning overal gelijk

Slide 8 - Quiz

Bij een serieschakeling geldt ook:
A
Stroom is overal verschillend
B
Stroom is overal gelijk

Slide 9 - Quiz

Een diode heeft:
A
In doorlaatrichting een drempelspanning
B
In sperrichting een drempelspanning

Slide 10 - Quiz

De wet van ohm is als volgt:
A
R = U x I
B
R = U / I
C
U = I x R

Slide 11 - Quiz

Een storing die sporadisch (niet altijd) aanwezig is komt meestal door:
A
Een sensor
B
Een regelapparaat
C
Bedrading

Slide 12 - Quiz

Bedrading doormeten gaat het beste door middel van:
A
Weerstand meten van losse draden
B
De verbruiker inschakelen, dan belast de spanning meten
C
Die kun je niet meten

Slide 13 - Quiz

De ruststroom van een normale auto is meestal ongeveer:
A
1 Ampère
B
0,5 Ampère
C
50 milli Ampère
D
150 milli Ampère

Slide 14 - Quiz

Bij een NTC weerstand
A
Wordt de weerstand hoger naarmate de temperatuur stijgt
B
Wordt de weerstand lager naarmate de temperatuur stijgt

Slide 15 - Quiz

Wat vind je van de uitleg in het elektro practicum?

Slide 16 - Open question

Bedankt voor het meedoen!

Slide 17 - Slide