BSR 12/5 1tb Grammatica zinsdelen 6

Lees de theorie op blz. 210.
Maak de startvraag.
Klaar? Start alvast aan paragraaf 5.6
Startopdracht:
GRAMMATICA
ZINSDELEN
timer
10:00
§6 Werkwoordelijk gezegde
§9 Mixopdrachten
Noteer van onderstaande drie zinnen het werkwoordelijk gezegde (in tweetallen). 

- De hond blaft hard.
- Lisa heeft een taart gebakken.
- Wij gaan morgen winkelen.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lees de theorie op blz. 210.
Maak de startvraag.
Klaar? Start alvast aan paragraaf 5.6
Startopdracht:
GRAMMATICA
ZINSDELEN
timer
10:00
§6 Werkwoordelijk gezegde
§9 Mixopdrachten
Noteer van onderstaande drie zinnen het werkwoordelijk gezegde (in tweetallen). 

- De hond blaft hard.
- Lisa heeft een taart gebakken.
- Wij gaan morgen winkelen.

Slide 1 - Slide

  • Je kunt werkwoorden in een zin herkennen.
  • Je kunt het werkwoordelijk gezegde in een zin herkennen.
Lesdoelen

Slide 2 - Slide

In deze les gaan we:

  • Startvraag bespreken.
  • De uitleg behandelen van paragraaf 6 (en hierbij aantekeningen maken);
  • Opdrachten maken.
  • Afronden en terugblikken.

Slide 3 - Slide

Alle paragrafen met ZD voor de paragraaf behandelen we de komende tijd. De paragrafen met
 WS behandelen we later dit jaar.

Slide 4 - Slide

Werkwoordelijk
Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden in de zin. Ze zeggen wat het onderwerp (mens, dier of ding) doet of ondergaat. De persoonsvorm is altijd een onderdeel van het werkwoordelijk gezegde.
Als er meer werkwoorden in de zin staan, horen die er ook bij.
gezegde (wg)

Slide 5 - Slide

Werkwoordelijk
  • Bepaal welke woorden werkwoorden zijn.
  • Deze woorden vormen samen het werkwoordelijk gezegde.
  • Delen van een scheidbaar werkwoord horen ook bij het wg.

    De bezorger heeft het pakketje gisteravond afgeleverd.
gezegde (wg)

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Noteer persoonsvorm, het onderwerp en de werkwoorden:

Mijn vader is vorig weekend van de ladder gevallen.

Slide 8 - Open question

Noteer de persoonsvorm, het onderwerp en het werkwoordelijk gezegde:

Barcelona heeft gisteren van Real Madrid gewonnen.

Slide 9 - Open question

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Het werkwoordelijk gezegde
Piet
drinkt
een blikje cola
in de pauze

Slide 10 - Drag question

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Het werkwoordelijk gezegde
Janneke
zit
haar toets
te
maken

Slide 11 - Drag question

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
.
Het werkwoordelijk gezegde
Het wedstrijdschema
wordt
door de handbaltrainer
op Facebook
gezet.

Slide 12 - Drag question

Aan het werk
Wat?
Cursus 5.6 Werkwoordelijk gezegde. Opdracht 1 t/m 5 (blz. 210-211). 

Hoe?
Keuze: zelfstandig of in tweetallen.
Hulp
De 4 B's, oogje, theorie in je boek.
Tijd
Timer.
Klaar?
Werk verder aan de opdrachten van 
paragraaf 5.9 Mixopdrachten (online boek) 
of verder in je leesboek.
timer
14:00

Slide 13 - Slide

  • Je kunt werkwoorden in een zin herkennen.
  • Je kunt het werkwoordelijk gezegde in een zin herkennen.
Lesdoelen

Slide 14 - Slide

Persoonsvorm

Slide 15 - Mind map

Wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm
Janneke
zit
haar toets
te
maken

Slide 16 - Drag question

Onderwerp

Slide 17 - Mind map

Wat is het onderwerp?
Het onderwerp
Janneke
zit
haar toets
te
maken

Slide 18 - Drag question

Werkwoordelijk gezegde

Slide 19 - Mind map

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Het werkwoordelijk gezegde
Janneke
zit
haar toets
te
maken

Slide 20 - Drag question