2.2 Zuivere stoffen en mengsels

Vandaag
Terugblik vorige week
2.2 Zuivere stoffen en mengsels
2.3 Massa en Volume
1 / 37
next
Slide 1: Slide
ExactMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Vandaag
Terugblik vorige week
2.2 Zuivere stoffen en mengsels
2.3 Massa en Volume

Slide 1 - Slide

Noem 1 stofeigenschap

Slide 2 - Mind map

Gevarensymbolen
Op de volgende dia zie je de gevarensymbolen hiernaast met hun betekenissen.

Sleep de juiste betekenis naar het linkervlak van het symbool

Slide 3 - Slide

corrosief
explosief
 licht ontvlambaar
brandbevorderend
giftig
schadelijk

Slide 4 - Drag question

De zin "......veroorzaakt heftige brandwonden......" is een
A
H-zin
B
P-zin
C
onzin
D
geen zin

Slide 5 - Quiz

2.2 Zuivere stoffen en mengsels

Slide 6 - Slide

Zuivere stoffen en mengsels
Veel stoffen zijn opgebouwd uit kleine deeltjes. Deze deeltjes worden moleculen genoemd. 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Stoffen bestaan uit moleculen

Slide 9 - Slide

Hoe groot is een molecuul?
Eén watermolecuul is 0,15 nm = 0,00000000015 m

Als je een molecuul even groot maakt als een pingpongbal, dan is een pingpongbal even groot als de aarde

Slide 10 - Slide

Zuivere stoffen en mengsels
Veel stoffen zijn opgebouwd uit kleine deeltjes. Deze deeltjes worden moleculen genoemd. 
  • Zuivere stoffen bestaan uit een soort molecuul. 
  • Alle moleculen in een zuivere stof zien er hetzelfde uit.
  • Kristalsuiker is een voorbeeld van een zuivere stof.

Slide 11 - Slide

Zuivere stoffen en mengsels
Als meerdere zuivere stoffen worden samengevoegd ontstaat er een mengsel.
  • Mengsels bestaan uit meerdere soorten moleculen. 
  • De moleculen in een mengsel zien er verschillend uit.
  • Frisdranken zijn voorbeelden van mengsels.

Slide 12 - Slide

zuivere stof = één soort molecuul
mengsel = meerdere soorten moleculen

Slide 13 - Slide

Zuivere stoffen en mengsels
Mengsels kun je indelen in verschillende groepen:
  1. oplossing: thee
  2. suspensie: chocomelk

Slide 14 - Slide

Zuivere stoffen en mengsels
Oplossingen
Als je een vaste stof mengt met een vloeistof en die vloeistof wordt helder, dan heb je te maken met een oplossing.

  • Een voorbeeld van een oplossing is thee.

Slide 15 - Slide

Zuivere stoffen en mengsels
Oplossingen
Als je een vaste stof mengt met een vloeistof en die vloeistof wordt helder, dan heb je te maken met een oplossing.

  • Een voorbeeld van een oplossing is thee.
  • De geur, kleur en smaak deeltjes zijn zo klein dat ze niet meer zichtbaar zijn. 
  • Een oplossing bevat een oplosmiddel (vloeistof)
Een oplossing blijft ALTIJD gemengd.
of vloeistof/gas

Slide 16 - Slide

Zuivere stoffen en mengsels
Suspensies
Als je een vaste stof mengt met een vloeistof en die vloeistof wordt troebel, dan heb je te maken met een suspensie.

Slide 17 - Slide

Zuivere stoffen en mengsels
Suspensies
Als je een vaste stof mengt met een vloeistof en die vloeistof wordt troebel, dan heb je te maken met een suspensie.
  • Een voorbeeld van een suspensie is verf.

  • Een suspensie is een vloeistof waarin een fijn verdeelde vaste stof zweeft.

Slide 18 - Slide

Zuivere stoffen en mengsels
Suspensies
Een ander voorbeeld van een suspensie is een mengsel van grond en water.

  • Als je een suspensie een tijdje laat staan dan zakt de vaste stof naar de bodem.
  • We noemen dit bezinken.

Slide 19 - Slide

Zuivere stoffen en mengsels
Filtreren
Je kunt stoffen in een mengsel op allerlei manieren van elkaar scheiden. Een suspensie kun je scheiden door te filtreren.

Slide 20 - Slide

2.2 Zuivere stoffen en mengsels
Filtreren:
- Op basis van deeltjes grootte.
- Grote deeltjes gaan niet door het filtreerpapier

Slide 21 - Slide

Zuivere stoffen en mengsels
Filtreren
Je kunt stoffen in een mengsel op allerlei manieren van elkaar scheiden. Een suspensie kun je scheiden door te filtreren.
  • De vaste deeltjes blijven achter in het filter: residu

Slide 22 - Slide

Zuivere stoffen en mengsels
Filtreren
Je kunt stoffen in een mengsel op allerlei manieren van elkaar scheiden. Een suspensie kun je scheiden door te filtreren.
  • De vaste deeltjes blijven achter in het filter: residu
  • De vloeistof die door het filter heen gaat: filtraat.

Slide 23 - Slide

Filtreren 

Slide 24 - Slide

Zuivere stoffen en mengsels
Extraheren = eruit trekken
Je kunt stoffen in een mengsel op allerlei manieren van elkaar scheiden. Extraheren wordt bijvoorbeeld gebruikt bij het zetten van koffie of thee.

Slide 25 - Slide

2.2 Zuivere stoffen en mengsels
Extraheren:
- Op basis van oplosbaarheid.

Slide 26 - Slide

Zuivere stoffen en mengsels
Extraheren
Je kunt stoffen in een mengsel op allerlei manieren van elkaar scheiden. Extraheren wordt bijvoorbeeld gebruikt bij het zetten van koffie of thee.

  • Je gebruikt een vloeistof (oplosmiddel) om de geur, kleur en smaakstoffen uit de koffiebonen of theeblaadjes te halen.

Slide 27 - Slide

Is "zuiver mineraalwater" wat je in de supermarkt koopt scheikundig gezien een zuivere stof?
A
Ja
B
Nee

Slide 28 - Quiz

Cola is een
A
oplosmiddel
B
mengsel
C
zuivere stof
D
residu

Slide 29 - Quiz

Als je een suspensie filtreert,
A
dan houd je altijd een zuivere stof over
B
zijn de niet-opgeloste deeltjes het residu
C
dan is het filtraat altijd kleurloos

Slide 30 - Quiz

De gemalen koffie wordt gemaakt door bonen te malen. Hierdoor
A
worden de moleculen kleiner gemaakt
B
worden de moleculen veranderd
C
blijven de moleculen hetzelfde
D
komen er nieuwe moleculen bij

Slide 31 - Quiz

Maken (blz. 44-46)
Opgave 3 
Klaar? --> maken opgave 1, 2, 4 t/m 7, 8a, 9a

Slide 32 - Slide

2.3 massa en volume 
  • Massa is de hoeveelheid stof waaruit iets bestaat in kilogram (kg)
  • Gewicht is hoe sterk iets aan je handen trekt als je het optilt; hangt af van de massa, maar ook van de zwaartekracht
  • In dagelijks taalgebruik zijn massa en gewicht hetzelfde, maar in de natuurkunde niet!!

Slide 33 - Slide

Volume
  • Hoeveel ruimte een stof inneemt
  • In mL of in L
  • Voorwerpen nemen een bepaalde ruimte in, die ruimte noem je het volume

Slide 34 - Slide

Volume berekenen
Bij een rechthoek of vierkant: V = l x b x h
Bij een cilinder: V = π x rx h 

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Huiswerk!
Paragraaf 2.2: opgaven 1, 2, 4 t/m 7, 8a en 9a (blz. 44-46)
Paragraaf 2.3: opgaven  4 t/m 8 (blz. 53-55) 

Slide 37 - Slide