Les 52 - Grammatica - zelfstandig, hulp- en koppelwerkwoord

Les 52 - Grammatica - zelfstandig, hulp- en koppelwerkwoord
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Les 52 - Grammatica - zelfstandig, hulp- en koppelwerkwoord

Slide 1 - Slide

Hallo 1va
Pak je spullen alvast (boek/Nieuw Nederlands/pen+schrift) en je leesboek
  • Wat gaan we doen vandaag?
  • Lezen (10 min)
  • Wat weet je nog
  • Korte herhaling
  • oefen met §7
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Hallo 1va
Pak je spullen alvast (boek/Nieuw Nederlands/pen+schrift) en je leesboek
  • Wat gaan we doen vandaag?
  • Lezen (10 min
  • Nakijken §7
  • Uitleg §8 zelfstandig, hulp- en koppelwerkwoord
  • oefenen met §8
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Wat weet je nog?
Werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde?

Gisteren vond ik tien euro op straat.

De hond van de buurvrouw is erg gemeen.

De pelikaan blijkt een goede visser te zijn.

Vandaag de dag spelen minder kinderen op straat.


timer
2:00

Slide 4 - Slide

Wat weet je nog?
Werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde?

Gisteren vond ik tien euro op straat.
wwg: vond
De hond van de buurvrouw is erg gemeen.
nwg: is [erg gemeen]
De pelikaan blijkt een goede visser te zijn.
nwg: blijkt [een goede visser] te zijn
Vandaag de dag spelen minder kinderen op straat.
wwg: spelen

Slide 5 - Slide

Wat weet je nog?
  • Elise is van de hoogste duikplank gesprongen.
  • Werkwoordelijk gezegde: is gesprongen

  • Gisteren ging ik naar de musical Grease.
  • wwg: ging

  • In deze kou zou je niet buiten moeten sporten.
  • wwg: zou moeten sporten

Slide 6 - Slide

LESDOELEN:

Ik kan/weet...

- onderscheid maken tussen zelfstandige werkwoorden, hulpwerkwoorden en koppelwerkwoorden.




Slide 7 - Slide

zelfstandig, hulp- en koppelwerkwoord

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

zelfstandig, hulp- en koppelwerkwoord

Slide 10 - Slide

LET OP!
Staan er meerdere ww in de zin, dan is de persoonsvorm (pv) een hulpwerkwoord (hww)

'Hij zou leraar willen worden'

Werkwoorden: Zou willen worden 
Dit zijn: 3 ww, dus 2 hulpwerkwoorden (hww)

Slide 11 - Slide

Zelfstandig werkwoord (zww)
Wanneer een werkwoord de handeling / actie aangeeft, 
spreek je van een zelfstandig werkwoord (zww).


Let op: Er staat altijd maar één zelfstandig werkwoord in een zin.

Slide 12 - Slide

Koppelwerkwoord (kww)
- Geeft geen handeling aan
- Koppelt het onderwerp aan een kenmerk of eigenschap verderop in de zin. 
- Kan er maar 1 van in de zin staan

Het onderwerp doet niets, maar is iets. Vb: Mijn tante is oud.

Slide 13 - Slide

Koppelwerkwoord

zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen (heten, dunken en voorkomen)




Ezelbruggetje: ZWoBBeLS (HDV)

Slide 14 - Slide

Een zww staat nooit samen in een zin met een kww.

Slide 15 - Slide

Mijn vader heeft het hek geschilderd



Welke werkwoorden zie je hier? 

Slide 16 - Slide

Mijn vader heeft het hek geschilderd

heeft...geschilderd


Welk is het belangrijkst? 

Oftewel: Welk werkwoord geeft de actie/handeling weer?

Slide 17 - Slide

Mijn vader heeft het hek geschilderd

heeft...geschilderd = zelfstandig werkwoord


Geschilderd geeft de actie/handeling weer



Slide 18 - Slide

Zelf oefenen 1va
Cursus 5 grammatica §7 Naamwoordelijk gezegde
Wat:  Maak van §7 opdracht 2, 3 en 4 van p. 216-217.
Hoe:  Individueel 
Hulp: Nieuw Nederlands, buur, docent.
Tijd:  20 min.
Uitkomst: Geoefend met het naamwoordelijk gezegde.
Klaar?
Ben je klaar lezen in je leesboek of huiswerk 
timer
20:00
Extra uitdaging? 
Maak opdracht 5 p. 217

Slide 19 - Slide

Zelf oefenen 1va
Cursus 5 grammatica §7 Naamwoordelijk gezegde
Wat:  Maak van §8 opdracht 1, 2 en 3 van p. 219.
Hoe:  Individueel 
Hulp: Nieuw Nederlands, buur, docent.
Tijd:  10 min.
Uitkomst: Geoefend met zelfstandig, hulp- en koppelwerkwoord.
Klaar?
Ben je klaar lezen in je leesboek of huiswerk 
timer
10:00
Extra uitdaging? 
Maak opdracht 4 p. 219

Slide 20 - Slide

LESDOELEN:

Ik kan/weet...

- onderscheid maken tussen zelfstandige werkwoorden, hulpwerkwoorden en koppelwerkwoorden.




Slide 21 - Slide

Fijne dag!
Ruim rustig op en blijf rustig zitten tot de bel gaat.

Slide 22 - Slide