het christendom in Europa

Het christendom in Europa


tijd van monniken en ridders
500 - 1000
1 / 28
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

Items in this lesson

Het christendom in Europa


tijd van monniken en ridders
500 - 1000

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Je kunt uitleggen waardoor het christendom na het einde van het West- Romeinse Rijk een terugval doormaakte.
  • Je kunt beschrijven hoe het christendom zich in de vroege Middeleeuwen over Europa verspreidde.
  • Je kent het belang van de overgang van Clovis naar het christendom.
  • Je begrijpt de wederzijdse belangen die vorsten en geestelijken hadden bij hun samenwerking.
  • Je kunt de rol van de kloosters beschrijven op het gebied van wetenschap en cultuur.

Slide 2 - Slide

De bekering van de Franken
  • 4e en 5e eeuw - christendom verspreid zich over het Romeinse Rijk. 
  • Maar na de val van het rijk weer minder christendom 
  • Grote gedeeltes van West- Europa werden beheerst door Germaanse koningen, die geen christen waren.
  • 496 - Frankische koning Clovis bekeert zich tot christendom, gevolg: steun van paus en  bisschoppen.
  • Dankzij deze steun versloeg Clovis zijn vijanden en veroverde hij Gallië.
  • Clovis dwong andere Frankische krijgsheren zich te laten dopen.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Waarom zou Clovis zich hebben laten dopen?

Slide 7 - Open question

De verspreiding van het christendom
  • Koningen beschermden geestelijken met de wet en met het zwaard.
  • Koningen schonken ook grond en andere goederen aan de kerk en kloosters.
  • Geestelijken konden lezen en schrijven, dus waren ze ook nuttig voor het bestuur.
  • De kerk benadrukte dat koningen door God waren aangesteld, dus de kerk en koningen versterkten elkaars macht.
  • Immers je gaat in tegen Gods wil en je eindigt dus in de hel na je dood.

Slide 8 - Slide




  • koning dwong zijn onderdanen zich te laten dopen 
  • koning beschermde geestelijken (met de wet en met geweld)
  • koning schonk grond en geld aan kerk (en kloosters)



  • geestelijken konden lezen en schrijven, ze hielpen de koning bij het bestuur
  • geestelijken vertelden dat koningen door God waren aangesteld, hierdoor vergrootte ze de macht van de koning
Samenwerking koning - kerk
Beide partijen hadden voordeel bij samenwerking!

Slide 9 - Slide

De verspreiding van het christendom
  • De bekering van West- Europa was het werk van missionarissen.
  • Ze kwamen vanuit Engeland en kregen veel hulp van Frankische koningen.
  • Friezen en Saksen werden pas na harde dwang bekeerd tot christendom. 
  • Laat 10e eeuw waren bijna alle vorsten bekeerd tot het christendom en in de eeuwen erna drong het christendom door tot de hele bevolking.
  • Officieel was Europa rond het jaar 1000 bijna geheel christelijk.

Slide 10 - Slide

Willibrord was een Engelse missionaris die probeerden de Friezen tot het Christendom te bekeren.
Bonifatius was ook een Engelse missionaris die probeerde de Friezen te bekeren. In 754 werd hij door Friezen in Dokkum vermoord.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Het kloosterleven
  • Monniken en nonnen wijden zich in een klooster aan het leven met God en zonderen zich daarom af van de buitenwereld.
  • Ze brengen het leven door met bidden, werken en studeren.
  • Koningen en edelen stichtten vele kloosters en gaven oa grond aan de kloosters. Gevolg: kloosters erg rijk .
  • Kloosters bezaten domeinen waarop horigen werkten.
  • Kloosters leverden hulp bij het bestuur en in tijden van oorlog leverden ze zelfs wapens en soldaten aan de koning.

Slide 13 - Slide

Het kloosterleven
  • Geestelijken lazen naast de Bijbel ook werken van Klassieke (Griekse + Romeinse) auteurs uit de Oudheid.
  • Ze zagen deze werken als een hulpmiddel om de Bijbel beter te kunnen begrijpen en daarmee het christelijk geloof beter te kunnen uitleggen.
  • Daarnaast natuurlijk ook belangstelling voor de inhoud van de werken.
  • Deze boeken werd gekopieerd door monniken.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

0

Slide 16 - Video

0

Slide 17 - Video

Bekijk het volgende fragment en beantwoord daarna de vragen

Slide 18 - Slide

0

Slide 19 - Video

Welke 'ongelovigen' wilden Karel de Grote graag bekeren?
A
Franken
B
Saksen
C
Romeinen
D
Germanen

Slide 20 - Quiz

In welke goden geloofden de Saksen?
A
de Romeinse goden
B
Allah
C
natuurgoden
D
christelijke goden

Slide 21 - Quiz

Hoe dwong Karel de Grote de Saksen tot het christendom?

Slide 22 - Open question

1
2
3
4
5
In Olympia wordt gesport om Griekse goden te eren
Christendom wordt staatsgods-dienst in Romeinse Rijk
Christenen worden vervolgd in het Romeinse Rijk
Clovis laat zich dopen
In Drente worden hunebedden gebouwd

Slide 23 - Drag question

Prehistorie
Oudheid
Middeleeuwen
Periode van Grieken en Romeinen
Voor het schrift
Verdwijnen steden
Verspreiding christendom over heel Europa en daarbuiten
Ontstaan Eerste Steden
Ontstaan christendom

Slide 24 - Drag question

Lesdoelen
  • Je kunt uitleggen waardoor het christendom na het einde van het West- Romeinse Rijk een terugval doormaakte.
  • Je kunt beschrijven hoe het christendom zich in de vroege Middeleeuwen over Europa verspreidde.
  • Je kent het belang van de overgang van Clovis naar het christendom.
  • Je begrijpt de wederzijdse belangen die vorsten en geestelijken hadden bij hun samenwerking.
  • Je kunt de rol van de kloosters beschrijven op het gebied van wetenschap en cultuur.

Slide 25 - Slide

Zelf verder werken


Maak §3.2 opdr. 2, 3 en 4
vaardigheden: representativiteit en betrouwbaarheid

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video