Letterlijk/figuurlijk

doel:
We gaan leren wat het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik is.


1 / 12
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 6

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

doel:
We gaan leren wat het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik is.


Slide 1 - Slide

Letterlijk of figuurlijk?

Slide 2 - Slide

Letterlijk taalgebruik
Letterlijk taalgebruik is als je iets precies zegt zoals je het bedoelt.

Slide 3 - Slide

Figuurlijk taalgebruik
Bij figuurlijk taalgebruik betekent een woord niet precies wat er staat. Je moet de betekenis van het woord niet letterlijk nemen, het woord wordt dan figuurlijk gebruikt. Het is een vorm van beeldspraak.

Slide 4 - Slide

Naomi schilt een appel.
A
Letterlijk taalgebruik
B
Figuurlijk taalgebruik

Slide 5 - Quiz

Met jou heb ik nog een appeltje te schillen!
A
letterlijk taalgebruik
B
figuurlijk taalgebruik

Slide 6 - Quiz

Die jongen moet een schop onder zijn kont hebben
A
letterlijk taalgebruik
B
figuurlijk taalgebruik

Slide 7 - Quiz

De juf struikelde over haar eigen woorden.
A
letterlijk taalgebruik
B
figuurlijk taalgebruik

Slide 8 - Quiz

Ik ga soep koken.
A
Letterlijk taalgebruik
B
figuurlijk taalgebruik

Slide 9 - Quiz

Hij woont in het hart van de stad
A
Letterlijk taalgebruik
B
figuurlijk taalgebruik

Slide 10 - Quiz

Welk deel van de zin is figuurlijk bedoeld?
Hij is een beer van een vent
A
Hij
B
is
C
een beer
D
van een vent

Slide 11 - Quiz

Welk deel van de zin is figuurlijk bedoeld?
Door haar ben ik nu de sigaar
A
Door haar
B
ben ik
C
nu
D
de sigaar

Slide 12 - Quiz