Argumenteren: argumentatieschema's

Startklaar
Startopdracht
3. Begin met ‘startopdracht’. 
1. Zitten volgens plattegrond.
2. Boek, schrift en pen op tafel.
Bedenk een feitelijk en een waarderend argument bij de stelling: Elke maandag moeten de lessen pas om 11:00 uur beginnen. 

Huiswerkcontrole
Welkom!
timer
5:00
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 16 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Startklaar
Startopdracht
3. Begin met ‘startopdracht’. 
1. Zitten volgens plattegrond.
2. Boek, schrift en pen op tafel.
Bedenk een feitelijk en een waarderend argument bij de stelling: Elke maandag moeten de lessen pas om 11:00 uur beginnen. 

Huiswerkcontrole
Welkom!
timer
5:00

Slide 1 - Slide

timer
10:00

Slide 2 - Slide

Deze les
  • Ik kan standpunten, argumenten, tegenargumenten en weerleggingen herkennen en begrijpen
  • Ik kan verschillende argumentatieschema's herkennen en benoemen

Slide 3 - Slide

Argumentatieschema's
Er zijn verschillende argumentatieschema’s. De argumentatie kan gebaseerd zijn op:
• autoriteit
  • kenmerk/eigenschap
  • oorzaak en gevolg
  • vergelijking
  • voorbeelden
  • voor- en nadelen

Slide 4 - Slide

autoriteit
Een deskundige of gezaghebbende bron bevestigt het standpunt.

Veel lezen zorgt voor een groter empathisch vermogen, aldus stichting Lezen.

Slide 5 - Slide

 kenmerk of eigenschap
als alle onderdelen van een bepaalde groep een kenmerk hebben, heeft een onderdeel van die groep dat kenmerk ook (vaak niet expliciet genoemd). 

Hij zal wel een hekel hebben aan lezen, want hij heeft een NT-profiel (en leerlingen met een NT-profiel hebben een hekel aan lezen). 

Slide 6 - Slide

oorzaak en gevolg
standpunt = gevolg
argument(en) = oorzaak

Ik denk dat jij een heel goede voetballer bent. Jij bent namelijk elke middag op het veld aan het trainen. 

Slide 7 - Slide

vergelijking
Je legt 2 gevallen naast elkaar  die een overeenkomst hebben. Als het in het ene geval is, dan zou het ook in het andere geval zo (moeten) zijn. 

Jij kan wel profvoetballer worden. Het is hem namelijk ook gelukt (en jullie trainen allebei evenveel).

Slide 8 - Slide

voorbeelden
Je benoemt een situatie waarin het standpunt toepasbaar is.

Door veel te oefenen kan je een profvoetballer worden. Kijk maar naar Frenkie de Jong.

Roken is slecht voor je. Mijn broer is er namelijk heel ziek van geworden. 

Slide 9 - Slide

voor- en nadelen
Je kan voor- én nadelen benoemen of een van de twee. 

Je kunt beter wat vaker een boek gaan lezen, want van lezen wordt je inlevingsvermogen vergroot.

Ik zou naar die lezing gaan, omdat je dan een handtekening kan bemachtigen.  

Slide 10 - Slide

Opdracht
  • Neem de stelling: 'Sociale media moeten een leeftijdsgrens van 16 jaar krijgen'
  • Bedenk in groepjes van elk type hierbij een argument (zet het type er niet bij maar zorg dat je het zelf wel weet)
timer
10:00

Slide 11 - Slide

Opdracht
  • Wissel de argumenten uit met een ander groepje
  • Raad welk type de argumenten zijn
timer
5:00

Slide 12 - Slide

Opdracht
  • Kijk samen na en geef feedback als een argument juist wel of niet duidelijk is
timer
5:00

Slide 13 - Slide

Opdracht
  • Maak H2 P3 opdr. 1 t/m 3 
  • Wie wil dit samen doen?
  • Klaar? Kijk na

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Huiswerk
  • Maak H2 P3 opdr. 1 t/m 3
  • Leesboek mee, lezen
  • 6 juni boekopdracht

Slide 16 - Slide