Gram. D + herh. gram H ch.6 (11-06) H1B

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Leerstof in StudyGO lijsten zetten!!!

Ga zitten volgens de plattegrond.

Pak je laptop, werkboek en etui.

Start je laptop op en ga naar www.verbuga.eu

Zometeen startopdracht werkwoord aller (gaan)

Aujourd'hui, c'est mercredi

H1B

Verbuga.eu = oefensite voor werkwoorden

1) Ga naar www.verbuga.eu

2) Stel dit in:

3) Ga dit oefenen...

Het werkwoord 'aller' onder de knie? Voeg de werkwoorden 'avoir' en 'être' toe als herhaling.

Vervoeg het werkwoord aller, gaan

1) Tu ........ à l'école?

2) Non, Nous ......... au cinéma.

3) Demain, je ........    ........ (bezoeken) ma grand-mère *hierbij gebruik je futur proche = vorm van aller + hele werkwoord

4) Vous ............ ensemble au restaurant.

Zelfstandig, niet overleggen.

Schrijf in schrift of op laptop

bezoeken = visiter

Kijk je antwoorden na...

1) Tu vas à l'école?

2) Non, nous allons au cinéma.

3) Demain, je vais visiter (bezoeken) ma grand-mère.

4) Vous allez ensemble au restaurant.

Doe je laptop dicht.

Vragen over grammatica H -> werkwoord aller?

Tegenwoordige tijd & toekomende tijd

Le programme:

- Huiswerk bespreken (2 lessen terug)

- Gram D ch.7 (werkwoord faire)

Les buts (leerdoelen):

- Aan het einde van de les heb je het werkwoord aller (gaan) herhaald

- Aan het einde van de les heb je kennisgemaakt met het werkwoord faire (doen / maken)

Est-ce que tout le monde est présent?

- Zijn we compleet? Wie missen we?

Herinnering, SO = woensdag 18 juni

Leerstof = 

Huiswerk bespreken:

Ouvre le livre à la page 74.

Pak een rode of groene pen, zodat je de opdrachten kunt nakijken.

Les devoirs = ex. 29CDE + 30ABC + 31

Questions?

• Zijn er nog vragen over grammaire H?

Gram. D ch.7

Het werkwoord faire (doen/ maken)

Ouvre le livre à la page 98

In deze les

- Video's doornemen

Volgende les = opdrachten maken

Uitlegvideo 1+2

Au travail:

Quoi (wat)? Ga leren voor de toets van volgende week -> SlimStampen / StudyGo / werkwoorden leren

Comment (hoe)? Individuellement ou ensemble en 2 (fluisteren)

Temps (tijd)? Tot het einde van de les

Les devoirs (huiswerk):

- Faire: bekijk thuis nog eens beide uitlegvideo's van grammatica D hoofdstuk 6. Zie online opdr. 16B & 17A

- Apprendre: werkwoord faire (doen/maken)

Koppel je laptop met de LessonUp.

faire = ................

1. doen, maken
2. doen, hebben
3. hebben, zijn
4. doen, zijn

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord:
Tu

1. ik
2. hij
3. jij
4. zij

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord:
Elles

1. zij enkelvoud
2. zij meervoud
3. wij
4. u, jullie

faire (présent):

je ____ (faire)

1. faire
2. fais
3. fait
4. faise

faire (présent):

nous ____ (faire)

1. fairons
2. fons
3. faisons
4. faites

faire (présent):

vous ____ (faire)

1. fais
2. faites
3. faisons
4. font

faire (présent):

Tu (faire)

1. fais
2. fait
3. as
4. vas

Vertaling?

être

avoir

faire

aller

                             hebben

                                   gaan

                                      zijn

doen/maken