CKV H4-A4 Film verkennen en verbreden

FILM
1 / 12
next
Slide 1: Slide
CKVMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

FILM

Slide 1 - Slide

FILM verkennen
Film is een serie stilstaande foto’s die- snel achter elkaar belicht- de illusie van bewegend beeld creëert. Het verlangen om een verhaal te vertellen met bewegende beelden is van alle tijden. Meer dan 30.000 jaar geleden probeerden mensen al de beweging van rennende paarden over te brengen op een rotswand. In de 18de eeuw wordt de projectie uitgevonden: de techniek om met licht afbeeldingen op een scherm te projecteren. 
Mede door de uitvinding van de fotografie lukt het in 1895 voor het eerst om uit meerdere beelden beweging te laten ontstaan. Omdat de apparatuur zwaar is, duren de eerste films slechts enkele seconden. Vanaf de jaren ‘20 kan men beeld en geluid synchroon Laten afspelen. Vanaf de jaren ‘90 worden er ook digitale films gemaakt.

                                          LEERDOELEN
  1. Je kent de genres en kenmerken van de discipline film.
  2. Je weet het verschil tussen analoge en digitale bewerkingsmiddelen.
  3. Je kunt de kenmerken toepassen in de verdiepende keuzeopdracht.

Slide 2 - Slide

Opdracht 1
Maak zelf een flipboekje (filmmachine) in 7 minuten. Je krijgt van de docent  10 velletjes papier van dezelfde maat. Je kunt nu bijvoorbeeld een bal laten rollen: teken een balletje in het eerste rechthoekje in de rechter onderhoek. Teken nu in elk rechthoekje dezelfde bal, maar steeds een stukje verder naar links tot het in het tiende rechthoekje in de linker onderhoek ligt.  Zet je boekje in elkaar met een nietje aan de zijkant. Je kan ook sterretjes laten twinkelen door op elke bladzijde het sterretje ergens anders te tekenen of bloemen laten groeien door op elke bladzijde een bloemetje 
iets groter te tekenen.

Slide 3 - Slide

GENRES IN DE FILM
Lees onderstaande genres en beantwoord dan de vragen op de volgende slide
Docudrama
Een documentaire is non-fictie: een situatie uit de werkelijkheid wordt in beeld gebracht met als doel de kijker te informeren. Bijvoorbeeld een onderwerp uit de geschiedenis, een politieke kwestie, een maatschappelijk probleem of een levensverhaal. Als er een speelfilm van wordt gemaakt noem je dat een docudrama.

Drama
Een dramafilm gaat in de eerste plaats over emotionele thema’s en problemen tussen mensen. De filmmaker doet zijn best om de kijker zich te laten inleven in bepaalde personages. Typische dramafilms zijn oorlogsfilms, kostuumdrama’s, detectives en biografieën. Vaak lopen verschillende genres door elkaar heen. 
Comedy
In dit genre ligt de nadruk op humor. Vaak worden eigenschappen van personages uitvergroot om het publiek te amuseren. Humor is universeel en makkelijk te communiceren, ook zonder geluid. Sommige van de eerste stomme films zijn comedy’s, waarin personages struikelen over hun eigen veters of tegen een deur aanlopen.
Horror/Thriller
Trillers bezorgen de kijkers gevoelens van angst, spanning en verrassing. Suspense is belangrijk: langzaam gebeurt datgene waarvan de kijker al vermoedt dat het onvermijdelijk is. Het verhaal voert naar een hoogtepunt en zit vol plotwendingen en afleidingen. Horrorfilms draaien nog meer om angst en gruwel. 
Arthouse
Arthouse of filmhuisfilms hebben in de eerste plaats een artistiek doel. De verhaallijn is experimenteel en vaak lastig te volgen. Deze films zijn minder commercieel: ze hoeven geen groot publiek te bereiken.

Slide 4 - Slide

Bekijk de drie onderstaande fragmenten van beroemde/bekende films uit de filmgeschiedenis. Schrijf op tot wel genre de film behoort. (in volgorde)

Slide 5 - Open question

Opdracht 2
a. Wat voor genre films of series kijk jij het liefst?
b. Wat is je favorite film of serie op Netflix. (o.i.d.)
c. Als je een serie of een film moest aanraden aan je vrienden, welke zou dat dan zijn?

Slide 6 - Open question

KENMERKEN FILM
Lees onderstaande kenmerken
Camera/kadrering
De camera brengt een verhaal in beeld met behulp van kadrering en camera standpunten. De kadrering is een beelduitsnede: dat deel dat je als kijker op het scherm ziet.
Montage
Scenes worden zelden opgenomen in de uiteindelijke volgorde. Los geschoten shots krijgen pas betekenis als ze na het filmen aan elkaar worden geplakt tijdens de montage. De fase na de opnames heet de postproductie. 
Vormgeving
Wat er in een film in beeld wordt gebracht noem je vormgeving, Het vormgeven van een filmscène is vergelijkbaar met het theater: er is decor nodig, kostuums, belichting en acteurs. Alles wat zich binnen het camera kader afspeelt noem je Mise-en-scene.

Vertelling
Meestal is er in een film sprake van een vertelling. Een samengesteld verhaal waarin personages zich in een bepaalde situatie bevinden, bijzondere ervaringen hebben en conflicten meemaken.
Special effects
Vroeger werden special effects tijdens de filmopnames toegevoegd. Tegenwoordig gebeurt dit dankzij computertechnieken tijdens de montage.
Geluidsontwerp
Filmmakers proberen het geluid zo realistisch mogelijk te laten klinken. Vaak bootsen ze daarvoor geluiden na. Dit noem je sound design of geluidsontwerp.

Slide 7 - Slide

VERBREDEN FILM
We gaan wat dieper op de kenmerken van film in en bekijken het effect van sommige kenmerken. We gaan ook kijken vanuit de dimensie Digitaal en Analoog. Digitaal is eigenlijk alles wat d.m.v. computertechnieken wordt gedaan. Ook filmcamera's zijn tegenwoordig digitaal. Vroeger was alles analoog, er werd niets met de computer nabewerkt of toegevoegd. Film werd toen nog op een filmrol (negatief) opgenomen en er werd door gewoon ouderwets te knippen (met een schaar) en plakken (met lijm) gemonteerd. Weet jij wat de eerste volledig digitale (computer geanimeerde) film was? 
Ja inderdaad. Toy Story is de eerste volledig computer geanimeerde film.

Slide 8 - Slide

1. Camerastandpunten bepalen de blikrichting of het perspectief. Door de ogen
van het personage (subjectief) of vanuit een neutrale positie (objectief).
Door in en uit te zoomen kom je dichterbij of verderaf. Termen hiervoor zijn o.a.:
close-up, distant shot en totaal shot. Bekijk de openingsscene van Once upon a
time in de West. Deze openingsscène duurt eindeloos lang zonder dat er een
woord gesproken wordt. Serge Leone laat de camera het verhaal vertellen.
a. Welk camerastandpunt is zijn favoriet? b. Wat is het verhaal van de camera?

Slide 9 - Open question

2. Door montage achteraf bepaald de regisseur de volgorde of tijdsverloop
van de film. Chronologisch, flash-back, flash-forward zijn termen die hier
van toepassing zijn. De film Memento speelt op een bijzondere manier met
tijd. In de film is de hoofdrolspeler zijn geheugen kwijt. Om zich dingen te
herinneren maakt hij foto’s. Bekijk de openingsscène.
Vraag a. Leg uit hoe hier met tijd wordt omgegaan.
Vraag b. De hele film is zo gefilmd. Wat is het effect op kijker?

Slide 10 - Open question

3. Special effects worden tegenwoordig meestal tijdens de montage
d.m.v computertechnieken toegevoegd. Termen die bij special effect
horen zijn o.a.green screen, CGI (computer-generated imagery) en
bullettime-effect.The Matrix was de eerste film waar het bullet time
effect werd gebruikt. Bekijk het filmpje.
Heb je dit effect weleens in een andere film gezien?
Zo ja, welke?

Slide 11 - Open question

4. Je ziet een fragment uit de film King Kong,
waar je de analoge versie uit 1933 naast de
digitale versie uit 2005 ziet.
a. Noem 3 filmtechnische verschillen.

Slide 12 - Open question