1929 - 1939 De gevolgen van de crisis in Europa

Europa na WO I
De crisisjaren (1929 tot 1933)
1 / 27
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Europa na WO I
De crisisjaren (1929 tot 1933)

Slide 1 - Slide

Het interbellum
  • Tijd tussen (inter) de wereldoorlogen (bellum)

  • Kenmerken:
  1. Opkomst totalitaire staten
  2. 1929: Wereldwijde economische crisis

Slide 2 - Slide

Het Interbellum (1919 - 1939)
West-Europa:
  • Republiek van Weimar
  • Opkomst totalitaire staten (Italië, Sovjet-Unie en de Nazi-Duitsland)

Rusland: 
  •  De Sovjet-Unie onder Stalin

Slide 3 - Slide

Eerst een paar vragen!

Slide 4 - Slide

Wat stond niet in het Verdrag van Versailles?
A
Duitsland moet grondgebied afstaan
B
Duitsland moet leningen aan de VS afbetalen
C
Het Duitse leger mag niet meer dan 100.000 soldaten hebben
D
De Duitsers moeten grote bedragen aan schadevergoeding betalen

Slide 5 - Quiz

Wanneer was het Interbellum?
A
1914-1918
B
1918-1933
C
1919-1939
D
1940-1945

Slide 6 - Quiz

De Fransen hebben na de Eerste Wereldoorlog een stuk Duitsland bezet (1923)
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Waarom leende de VS geld aan Duitsland?
A
De VS wilde een nieuwe oorlog voorkomen
B
Duitsland zou dan producten van de VS kopen
C
Dit was afgesproken in het Verdrag van Versailles
D
De VS kreeg het geld met rente terug en Frankrijk zou de leningen aan de VS kunnen afbetalen

Slide 8 - Quiz

Laatste: Wat was het gevolg van het Dawesplan?
A
massale werkloosheid
B
opkomst van Hitler en NSDAP
C
verbetering economische situatie Duitsland
D
hyperinflatie

Slide 9 - Quiz

Totalitaire staat
  • Interbellum: Opkomst van totalitaire staten

  • In een totalitaire staat heeft de overheid alle macht over het leven van de burgers

  • De drie belangrijkste:
  1. Sovjet-Unie (extreem-links)
  2. Italië (extreem-rechts)
  3. Duitsland (extreem-rechts)


Slide 10 - Slide

Italië na WO I
Mensen waren ontevreden omdat:
  1. Beloofde gebieden niet gekregen
  2. Economische crisis

Slide 11 - Slide

Mussolini 
  • Veteraan WO1
  • Uitvinder fascisme

Fasces (bundel takken)
die romeinse generaals kregen bij overwinningen

Slide 12 - Slide

Hoe komt hij aan de macht?

1922:  Mars naar Rome, Mussolini minister-president.


1924: De koning wordt afgezet Mussolini wordt Il Duce.

Slide 13 - Slide

Fascisme
  • Eén sterke leider

  • Extreem nationalisme 

  • Geweld is goed, zeker om mensen te laten gehoorzamen.

Slide 14 - Slide


1929: De Grote Depressie 

Slide 15 - Slide

Hulp voor Duitsland

het Dawesplan


  • Door Dawesplan ging het weer beter met Duitsland.

  • Door opbloeiende welvaart weer politiek vertrouwen tot 1929.



Slide 16 - Slide

Banken failliet
  • Banken hadden veel geld uitgeleend aan bedrijven en mensen

  • Door de crisis kregen ze veel van dat geleende geld niet terug

  • Daardoor gingen ook veel banken failliet

  • Mensen met aandelen verloren het vertrouwen en gingen hun aandelen snel verkopen!

Slide 17 - Slide


Beurskrach
'Black tuesday' 1929



  • De oorzaak voor de economische crisis noemen we de beurskrach
  • De aandelenmarkt stortte in, veel aandelen waren meer waard dan het bedrijf zelf.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Armoede door crisis
1932:   
  • Het inkomen van de Amerikanen
     50% lager dan in 1929.
  • Waarde aandelen gedaald met
     88%!
  • 15.000.000 Amerikanen werkloos

In Europa: Vooral Engeland en Duitsland getroffen door de crisis.

Slide 20 - Slide

Gevolgen voor Duitsland
  • VS wil direct leningen terug, einde van de welvaart
  • Gigantische werkeloosheid: In 1932 ruim 50% van de bevolking
  • Politiek compleet vleugellam, extreem links en rechts profiteren. Grote winst voor zowel de communisten als de NSDAP.



Slide 21 - Slide

Vragen?

Slide 22 - Slide

Wanneer begon de Grote Depressie?
A
1929
B
1925
C
1933
D
1919

Slide 23 - Quiz

Wat is één van de oorzaken van de Beurskrach?
A
Duitsland heeft te grote schulden
B
Overproductie
C
Amerikanen verkopen hun aandelen niet meer
D
Amerikanen kochten massaal aandelen

Slide 24 - Quiz

Wat gebeurt er als er extra geld wordt bijgedrukt?
A
Prijzen dalen
B
Prijzen stijgen

Slide 25 - Quiz

Wat was een oorzaak van de ontwikkeling die te zien is in de bron?
A
de afschaffing van de parlementaire democratie in Duitsland
B
de bepalingen van het Verdrag van Versailles
C
de beurskrach op Wallstreet in de Verenigde Staten
D
de oprichting van de Republiek van Weimar

Slide 26 - Quiz

Drie gebeurtenissen:
1. Hitler komt aan de macht
2.De Fransen bezetten het Ruhrgebied
3.De beurskrach
Wat is de goede volgorde? Begin bij het langst geleden.
A
1-2-3
B
2-3-1
C
3-1-2
D
3-2-1

Slide 27 - Quiz