herhaling par 5.1 , 5.2 en 5.3

Herhaling par 5.1, 5.2 
en start 5.3
1 / 33
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhaling par 5.1, 5.2 
en start 5.3

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
5.1.1 Je kunt aan de hand van de molecuulformule van een brandstof voorspellen welke verbrandingsproducten ontstaan.
5.1.2 Je kunt zuurstof en waterstof aantonen met aantoningsreacties.
5.1.3 Je kunt de reactieproducten koolstofdioxide en water aantonen met reagentia.

Slide 2 - Slide

branddriehoek

Slide 3 - Slide

verbrandingsproducten
bij een verbranding reageert de brandstof met zuurstof, er ontstaan oxides.

Slide 4 - Slide

Verbrandingsproducten
Bij een verbranding van aardgas zijn de belangrijkste verbrandingsproducten; koolstofdioxide en water.
Die verbrandingsproducten zijn reactieproducten.
Je verbrandt een stof en er ontstaan nieuwe stoffen; reactieproducten.

Slide 5 - Slide

Hoffman
Water kan je ontleden met het toestel van Hoffman. De waterstof kan je aantonen met een vlam het gas 'plopt'.
De zuurstof toon je aan met een gloeiend houtje.

Slide 6 - Slide

Water ontleden met het toestel van Hoffman is een voorbeeld van:
A
Fotolyse
B
Electrolyse
C
Thermolyse
D
Zonnolyse

Slide 7 - Quiz

Aantoningsreacties
Dit zijn reacties waarmee je bepaalde stoffen kunt aantonen !!

Slide 8 - Slide

Reagentia
Met een reagens kan je een specifiek soort stof aantonen. Het reagens reageert alleen met die stof. 

Slide 9 - Slide

Water aantonen
Met kopersulfaat kan je water aantonen. Kopersulfaat is wit maar kleurt blauw zodra het in aanraking komt met water.

Slide 10 - Slide

Koolstofdioxide
Met helder kalkwater kan je koolstofdioxide aantonen. Door te blazen in het rietje verandert de vloeistof in een troebele witte kleur. 

Slide 11 - Slide

Wat is de juiste reactievergelijking voor de verbranding van aardgas?
A
CH4+O2CO2+H2O
B
CH4+O2CO2+2H2O

Slide 12 - Quiz

Hoe kun je het gas waterstof aantonen?
A
met een gloeiende houtspaander
B
met een brandende lucifer
C
met wit kopersulfaat
D
met helder kalkwater

Slide 13 - Quiz

Hoe kun je water aantonen?
A
met helder kalkwater
B
met een brandende lucifer
C
met een gloeiende houtspaander
D
met wit kopersulfaat

Slide 14 - Quiz

Geef een andere (systematische) naam voor roest
A
ijzerzuurstof
B
ijzeroxide
C
ijzerroest
D
ijzer

Slide 15 - Quiz

Systematische namen
rationele naam 

Slide 16 - Slide

Uitgang van stofnamen

Slide 17 - Slide

de naam voor CO
de formule bevat 1 C-atoom dus mono-koolstof
de formule bevat 1 O-atoom  dus mono-oxide
de naam wordt nu mono-koolstof-mono-oxide
mono aan het begin mag je weglaten dus koolstof-mono-oxide

Slide 18 - Slide

de naam voor 
de formule bevat 2 P-atomen dus di-fosfor
de formule bevat 5-chloor atomen dus penta-chloride
de naam wordt dus 
di-fosfor-penta-chloride
P2Cl5

Slide 19 - Slide

Wat is de naam van ?
CO2
A
koolstofoxide
B
koolstofdioxide
C
dikoolstofoxide
D
koolstofmonoxide

Slide 20 - Quiz

Metaaloxide
Metaaloxide krijgen een naam ZONDER telwoord. 
FeO
heet ijzeroxide

heet aluminiumoxide

heet magnesiumchloride

 

Al2O3
MgCl2

Slide 21 - Slide

wat is de systematische naam voor water?
H2O
A
waterstof-oxide
B
mono-waterstof-oxide
C
di-waterstof-mono-oxide
D
mono-waterstof-di-oxide

Slide 22 - Quiz

van naam naar formule

mono-stikstof-tri-oxide is 

natriumchloride is NaCl
NO3

Slide 23 - Slide

bijzondere elementen 
Elementen, die altijd in 2-tallen voorkomen:
Chloor 
 Waterstof 
Fluor 
 Zuurstof 
Stikstof 
 Broom 
Jood 

Cl2
H2
F2
O2
N2
Br2
I2

Slide 24 - Slide

ezelsbruggetje
Claartje Fietst Niet In Haar OnderBRoek
Friese Clara Brak In Op Haar Negende
Hak Nooit Op Feestdagen Clara’s Broer In 2-en

Slide 25 - Slide

verbranding van fosfor tot di-fosfor-penta-oxide 
stap 1 : fosfor + zuurstof
stap 2 :    di-fosfor-penta-oxide          
stap 3 :  fosfor + zuurstof  --> di-fosfor-penta-oxide
stap 4 : P +                -->             
stap 5 :  4 P + 5              -->    2                    
P2O5
O2
P2O5
P2O5

Slide 26 - Slide

De wet van behoud van massa:
Bij een chemische reactie is de totale massa van de beginstoffen gelijk aan de totale massa van de reactieproducten

Slide 27 - Slide

Montroydiet
Zuurstof werd voor het eerst aangetoond door montroydiet te ontleden.
2 HgO -> 2 Hg + O2
Als je 27 g HgO ontleedt, ontstaat 25 g Hg en 2 g O2.
Hoeveel totale massa voor en na de pijl?

Slide 28 - Slide

Massaverhouding
2 HgO -> 2 Hg + O2
27 g    ->   25 g +  2 g
27 : 25 : 2

Bereken hoeveel zuurstof & montroydiet je krijgt als je 100 gram Hg hebt.


Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Gassen
De massa van gas is lastig om te meten. 
Staalwol kan je verhitten en reageert dan met zuurstof. 
De massa wordt groter, dit komt doordat het Fe samen in gaat met O.

Slide 31 - Slide

Staalwol
4 Fe + 3 O2 --> 2 Fe2O3
7       :     3       :          10      
- Bereken aan de hand van de massaverhouding hoeveel ijzeroxide er ontstaat als je 35 gram ijzer hebt.
- Bereken daarnaast hoeveel zuurstof daarbij nodig is.

Slide 32 - Slide

koolstof
 +             -->           
3           8                  11
Hoeveel zuurstof heb je nodig om 10 gram koolstof te verbranden?
O2
CO2
C

Slide 33 - Slide