17 november m2

Vorige les?
1 / 18
next
Slide 1: Mind map
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vorige les?

Slide 1 - Mind map

Ondertussen in Nederland....
  • 1813: Napoleon verslagen, einde Franse tijd
  • 1813: NL + België samen 1 land, koninkrijk
  • koning Willem I = staatshoofd
  • constitutionele monarchie

Koning Willem I had echter veel macht:
- benoemt en ontslaat zelf de ministers
- is de baas over de schatkist
- is de baas over het leger

Slide 2 - Slide

1848 = belangrijk jaar! -> nieuwe grondwet
  • liberalen zorgen voor nieuwe grondwet
  • koning verliest poitieke macht
  • parlement is nu de baas
  • rijke mannen mogen stemmen

Slide 3 - Slide

1919 -> NL is parlementaire democratie
  • algemeen kiesrecht voor mannen EN vrouwen
  • parlement hoogste macht = Tweede + Eerste Kamer
  • burgers kiezen de vertegenwoordigers in het parlement

Slide 4 - Slide

1.1 Een nieuwe grondwet
Revolutiejaar 1848
  • Nederland is vanaf 1815 een monarchie. Willem I komt naar NL. 
  • In 1848 breken overal in Europa revoluties uit: Revolutiejaar. Mensen willen geen koningen (monarchie), maar een gekozen president (republiek).
  • De liberalen in NL gaan met koning Willem II praten

Slide 5 - Slide

  • Bekendste liberaal: Johan Thorbecke. Hij wil een grondswetswijziging. 
  • Willem II wil dit uiteindelijk ook (bang om afgezet te worden). In 1848 wordt deze grondwet getekend. 

Slide 6 - Slide

Verdeelde macht
  • Stemrecht is er voor mannen die een grote hoeveelheid belasting betalen (=censuskiesrecht).
  • Nederland was een parlementaire democratie (volk heeft de macht via stemmen).
  • Macht van NL is opgedeeld in drie stukken:
  1. Wetgevende macht (1e + 2e kamer)
  2. Uitvoerende macht (Regering)
  3. Rechterlijke macht (rechters)
  • Niemand heeft meer dan 1 macht tegelijk.

Slide 7 - Slide

Klassieke grondrechten
  • Om het volk tegen de overheid te beschermen zijn er klassieke grondrechten bedacht:
  1. Vrijheid van Godsdienst
  2. Vrijheid van meningsuiting
  3. Vrijheid van drukpers (mogen schrijven wat je wil)
  • Thorbecke voegde  1848 er een aantal aan toe:
  1. Vrijheid van vereniging & vergadering
  2. vrijheid van onderwijs

Slide 8 - Slide

Wat is een constitutionele monarchie?
A
Koninkrijk met een grondwet
B
Koninkrijk zonder grondwet
C
Land met een grondwet maar geen koning
D
Koninkrijk met een absolute koning

Slide 9 - Quiz

Wanneer is er sprake van echte democratie in Nederland?
A
1848
B
1879
C
1917
D
1919

Slide 10 - Quiz

In welk jaar kreeg Nederland voor het eerst een Nederlandse koning?
A
1813
B
1815
C
1830
D
1848

Slide 11 - Quiz

De belangrijkste politieke groep in 1848 waren de ......?......
A
Liberalen
B
Socialisten
C
Confessionelen

Slide 12 - Quiz

Wie hebben er kiesrecht in 1848?
A
Mannen mogen stemmen
B
Rijke mannen en vrouwen mogen stemmen
C
Als een man genoeg belasting betaald mag hij stemmen
D
Niemand mag stemmen

Slide 13 - Quiz

Liberalen willen vooral.....
A
Weinig overheidsbemoeienis
B
Gelijkheid
C
Geen vrijheid
D
Politiek met de bijbel

Slide 14 - Quiz

Welke politieke groep mocht een nieuwe grondwet maken
A
Socialisten
B
liberalen
C
democraten
D
prinsgezinden

Slide 15 - Quiz

Wat betekent ' algemeen kiesrecht? '
A
stemrecht voor vrouwen
B
stemrecht voor rijke mannen
C
stemrecht voor mannen
D
stemrecht voor mannen en vrouwen

Slide 16 - Quiz

Een koninkrijk met een grondwet is:
A
Parlementaire democratie
B
Constitutionele monarchie

Slide 17 - Quiz

Het volk regeert via gekozen volksvertegenwoordigers
Dit noem je:
A
Een dictatuur
B
Een monarchie
C
Een parlementaire democratie
D
Verkiezingen

Slide 18 - Quiz