Bijvoeglijk naamwoord

Zelfstandig naamwoord
1 / 24
next
Slide 1: Slide
Basisschool

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Zelfstandig naamwoord

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Klik de bijvoeglijke naamwoorden aan

Slide 3 - Slide

Ik ren naar de witte kast.
A
ren
B
witte
C
kast
D
ik

Slide 4 - Quiz

Ik zie daar een oude man lopen.
A
ik
B
man
C
oude
D
lopen

Slide 5 - Quiz

Vandaag maken wij een groot masker.
A
vandaag
B
maken
C
masker
D
groot

Slide 6 - Quiz

De auto is rood.
A
auto
B
rood
C
is
D
de

Slide 7 - Quiz

De blonde jongen stelt een vraag.
A
blonde
B
jongen
C
stelt
D
een vraag

Slide 8 - Quiz

Dat is Fries suikerbrood.
A
dat
B
is
C
Fries
D
suikerbrood

Slide 9 - Quiz

Dit is een lelijk handschrift.
A
handschrift
B
lelijk
C
dit
D
is

Slide 10 - Quiz

Vind jij dit een moeilijke opdracht?
A
vind
B
jij
C
opdracht
D
moeilijke

Slide 11 - Quiz

De kinderen zijn vandaag erg lief.
A
kinderen
B
erg
C
lief
D
vandaag

Slide 12 - Quiz

Tom schreef een keurige mail.
A
Tom
B
schreef
C
een
D
keurige

Slide 13 - Quiz

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link

Klik de  stoffelijk bijvoeglijke naamwoorden aan

Slide 16 - Slide

Wij maken een papieren vliegtuigje.
A
papieren
B
vliegtuigje
C
wij
D
maken

Slide 17 - Quiz

Ze vrouw draagt gouden oorbellen.
A
vrouw
B
draagt
C
gouden
D
oorbellen

Slide 18 - Quiz

Ik heb een wollen trui aan.
A
trui
B
aan
C
heb
D
wollen

Slide 19 - Quiz

Teun vaart in een rubberen bootje.
A
Teun
B
rubberen
C
vaart
D
bootje

Slide 20 - Quiz

Heeft iemand mijn metalen pen gezien?
A
metalen
B
iemand
C
pen
D
heeft

Slide 21 - Quiz

In de betonnen bunker zit een metalen deur.
A
betonnen
B
bunker
C
metalen
D
betonnen / metalen

Slide 22 - Quiz

Mijn vader maakt zelf een eiken tafel.
A
vader
B
maakt
C
eiken
D
tafel

Slide 23 - Quiz

Wat vond je van de les?
Wat heb je geleerd?

Slide 24 - Open question