CVRM HUISWERK NAKIJKEN

Noem 4 hart- en vaatziekten
1 / 18
next
Slide 1: Open question
GMKMBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Noem 4 hart- en vaatziekten

Slide 1 - Open question

Een ander woord voor hartfalen
A
Decompensatio failure
B
Decompensatio cordis
C
angina pectoris
D
hoge bloeddruk

Slide 2 - Quiz

Wat gaat er mis bij hartfalen
A
zuurstof tekort
B
hartspier is verzwakt
C
stoornis in de hartklep
D
trombose in de vaten

Slide 3 - Quiz

Noem 2 oorzaken bij hartfalen
A
ouderdom, COPD
B
leverziekten, nierfalen

Slide 4 - Quiz

De behandeling van hartfalen is gericht op welke 2 methoden?
A
dotteren van de aderen en vervangen hartkleppen
B
hartoperatie en bloedverdunners
C
vergroten van de hartkracht en bloeddruk verlagen
D
profylactisch en behandelen van een aanval

Slide 5 - Quiz

Benoem 2 geneesmiddelen bij de groep ACE remmer

Slide 6 - Open question

Benoem 2 geneesmiddelen bij de groep Betablokker

Slide 7 - Open question

Wat is een woord voor diuretica?
A
bloedverdunners
B
plas tabletten

Slide 8 - Quiz

Noem 2 redenen om diuretica te gebruiken?
A
hormoon balans en hoge bloeddruk
B
hoge bloeddruk en oedeem

Slide 9 - Quiz

Noem 2 kalium sparende diuretica
A
Furosemide en bumetanide
B
spironolacton en triamtereen
C
bisoprolol en enalapril
D
furosemide en acenocoumarol

Slide 10 - Quiz

Wat gaat er mis bij hartritme stoornissen

Slide 11 - Open question

Welke 3 geneesmiddel groepen worden ingezet bij hartritme stoornis

Slide 12 - Open question

Noem een diuretica
A
Furosemide
B
atenolol
C
ramipril
D
candesartan

Slide 13 - Quiz

Noem een angiotensine receptor antagonist
A
triamtereen
B
bisoprolol
C
bumetanide
D
telmisartan

Slide 14 - Quiz

Noem een ACE remmer
A
candesartan
B
ramipril
C
sotalol
D
digoxine

Slide 15 - Quiz

Noem een nitraat
A
digoxine
B
spironolacton
C
isordil
D
verapamil

Slide 16 - Quiz

Digoxine hoort bij welke groep?
A
B- blokkers
B
kalium sparende diuretica
C
ACE remmers
D
hartglycosiden

Slide 17 - Quiz

Noem een calciumantagonist
A
Amiodaron
B
Fosinorpril
C
Amlodipine
D
monocedocard

Slide 18 - Quiz