Les 7 - Gesprekstechnieken

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 4

Welkom! 

Camera aan? Microfoon uit? Dan kunnen we starten! 

Programma 

• Terugblik (valkuilen)
• Oefening 
• Oefening
• Afsluiting  

Lesdoelen 

• Je kent en herkent de valkuilen
    t.a.v. gespreksvoering 
• Je kunt een leerdoel opstellen
    t.a.v. gespreksvoering 

Valkuilen (de 'helper') 

• Je wilt het probleem oplossen
• Je reikt oplossingen aan i.p.v. te onderzoeken 
• Vragen als: ‘Hebt u al …? Zou je niet …?’ zijn geen open vragen maar verkapte oplossingen die je aanreikt.

Ongeduld (te snel willen) 

Tevreden met korte antwoorden (door naar volgende vraag, snel door naar oplossing = valkuil) 

• Belangrijk is dat je het gesprek open in gaat.
  
• Je verkent het probleem, neemt hier de tijd voor. 
• Gesprek hoeft niet altijd een 'oplossing' te bieden. 

Professionele afstand & spontaniteit 

• Professionele afstand bewaren
• Spontaniteit behouden 

Indien je teveel meegaat in de emoties kun je minder objectief zijn. Als dit te krampachtig wordt, verlies je spontaniteit. 

 

Oefening 

• Wat zie je?
• Wat zijn jouw associaties? 
• Antwoord in de chat  

• Wat zie je?
  
• Wat zijn jouw associaties?
  
• Antwoord in de chat  

• Wat zie je?
  
• Wat zijn jouw associaties?
  
• Antwoord in de chat  

• Wat zie je?
  
• Wat zijn jouw associaties?
  
• Antwoord in de chat  

• Wat zie je?
• Wat zijn jouw associaties?
• Antwoord in de chat  

Vooronderstelling & oordelen 

Je denkt van tevoren al te weten hoe het gesprek gaat verlopen. Je stelt hierdoor sturende vragen in de richting waarvan jij hebt bedacht dat het gesprek gaat lopen. 

Je oordeelt door goed- of afkeuring te geven over een situatie. Hierdoor verdwijnt openheid. 

Opdracht 

• Waar ben je goed in? Waar
    blijkt dat uit?  
• Wat wil je nog leren? 
• Hoe wil je dit leren? Wat heb
   je nodig? 

(breakoutrooms) 

Reflectie: wat heb je onthouden van afgelopen periode? Wat heb je geleerd?

Reflectie: wat is het belangrijkste wat je deze periode hebt geleerd? Waarom?

Reflectie: welke werkvorm(en) waren het meest leerzaam/leuk?

Reflectie: tips/tops