De cel

De CEL
1 / 36
next
Slide 1: Slide
PlantenteeltMBOStudiejaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

De CEL

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het eind van de les kun je:

- De verschillen tussen prokaryote en eukaryote cellen uitleggen. 
- De functie van verschillende celorganellen beschrijven.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over cellen?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Kenmerken van leven en celstructuren
Alle levende organismen bestaan uit cellen.
Cellen zijn microscopisch klein.
Cellen bevatten genetische informatie.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Celtypen
Eukaryote Cellen - Wel een Celkern. DNA bevindt zich in de celkern. Dit zijn dierlijke- en plantaardige cellen en schimmels. 

Prokaryote Cellen - Geen Celkern. DNA ligt los in de cel. Voorbeeld: Bacteriën 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Celorganellen en hun functies
Alle cellen bestaan uit kleine onderdelen die er samen voor zorgen dat de cel zijn functie kan uitoefenen. Deze onderdelen kan je vergelijken met de organen die ons in leven houden.

https://www.youtube.com/watch?v=7rW6MejUwPs

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Celorganellen en hun functies

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Celmembraan
Aan de buitenkant van de cel zit een celmembraan:
- Reguleert de doorgang van stoffen.
- Bestaat uit fosfolipiden (vetachtige stoffen) en eiwitten.
 - CO2, H2O, en O2 kunnen gemakkelijk via het membraan de cel in of uit.
- Andere stoffen kunnen cel vaak alleen maar in of uit met behulp van een transporteiwit.



Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Celmembraan

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Cytoplasma
Het cytoplasma is een stroperige vloeistof in de cel die bestaat uit water met allerlei opgeloste stoffen zoals koolhydraten, vetten, eiwitten en mineralen.

Alle celorganellen bevinden zich in het cytoplasma.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Celkern
- Het grootste en meest opvallende organel in de cel
- Celkern bestaat uit kernplasma, hierin ligt de stof chromatine
- De celkern is omgeven door het kernmembraan. Hierin zitten kernporiën, hier kunnen verschillende moleculen doorheen die de celkern in en uit moeten
 

https://www.youtube.com/watch?v=URUJD5NEXC8


Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Celkern
Chromatine bestaat uit lange draden DNA en eiwitten.

https://www.youtube.com/watch?v=iUQcSbbqDrw



Slide 13 - Slide

This item has no instructions

DNA en kernlichaam
DNA bevat alle erfelijke informatie van de cel

Deze informatie stuurt alle activiteiten binnen de cel aan en stelt vast welke functie en vorm een cel krijgt.

DNA speelt ook een belangrijke rol bij de celdeling
Kernlichaam zorgt voor aanmaak en transport van ribosomen




Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Ribosomen
Ribosomen produceren eiwitten op basis van de erfelijke informatie zoals deze staat op het DNA & RNA. 

Eiwitten zijn nodig voor de groei en het herstel van cellen en organellen.

Ribosomen kunnen vrij voorkomen in het cytoplasma of gebonden aan het endoplasmatisch riticulum (ER)

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Endoplasmatisch reticulum (ER)
Netwerk van buisjes en zakjes in de cel.
Betrokken bij eiwitproductie en
-transport.
Ruw ER: bedekt met ribosomen,
betrokken bij eiwitsynthese.
Glad ER: zonder ribosomen,
betrokken bij ontgifting.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Lysosomen
Bevatten enzymen voor afbraak.
Breken vreemde stoffen af.
Belangrijk voor celonderhoud en recycling.

Lysosomen worden ook gebruikt om kapotte celorganellen af te breken, waarbij soms de hele cel dood gaat. Dit heet apoptose.


https://www.youtube.com/watch?v=lZdj2Cm2tzk

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Mitochondrien

In de mitochondriën wordt energie gemaakt uit de verbranding van glucose. Deze energie wordt tijdelijk opgeslagen in de vorm van een ATP molecuul. Mitochondriën zijn dus de energiefabriekjes van de cel.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Cytoskelet

In het cytoplasma ligt een netwerk van vezels of draden ook wel het cytoskelet genoemd
Belangrijk voor stevigheid en dus behoud van vorm van de cel!

Daarnaast speelt het een belangrijke rol bij de celdeling en bij het transport van stoffen.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Centriolen
Centriolen zijn 2 ronde cilindervormige structuren die loodrecht op elkaar staan. Centriolen liggen in een gespecialiseerd stukje cytoplasma net buiten de celkern in dierlijke cellen. Ze spelen een belangrijke rol bij de celdeling.

Video:  https://www.youtube.com/watch?v=Um8Fc6OKxc4

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Golgiapparaat
Ontvangt eiwitten van het ER.

Verwerkt en labelt eiwitten
voor eindbestemming.
Speelt een sleutelrol in de
celcommunicatie.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Werkvorm Cel
Zelfstanding benoemen van de organellen in een cel.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over plantaardige cellen?

Slide 23 - Mind map

This item has no instructions

Plantaardige cellen
Planten zijn eukaryoten: organismen met een kern in de cellen, en mitochondriën in het cytoplasma. 

Plantencellen onderscheiden zich van andere eukaryote cellen: -Verschillende plastiden waaronder chloroplasten (belangrijk voor fotosynthese)
-Een celwand van cellulose
-Een grote centrale vacuole

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Plastiden
Plastiden zijn grote organellen die in de meeste plataardige cellen te vinden zijn, maar niet in de cellen van dieren of schimmels. 

Er zijn 3 groepen plastiden: chromoplasten (gekleurde plastiden), chloroplasten (bladgroenkorrels) en leukoplasten (witte plastiden). 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Plastiden

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Plastiden
Chloroplasten zijn plastiden die chlorofyl bevatten, dat groen is. Deze plastiden bevinden zich in de groene onderdelen van de plant en in algen. Het chlorofyl vangt zonlicht op en gebruikt de energie voor de aanmaak van glucose uit koolstofdioxide en water. Dit proces heet fotosynthese. 

Chromoplasten bevatten gele en oranje pigmenten en geven kleur aan bloemen, rijpe vruchten en herfstbladeren.  

Leukoplasten zijn plastiden met opgeslagen materiaal zoals zetmeel. Het opgeslagen materiaal kan dienen als reservevoedsel.  . 

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Chloroplasten
Chloroplasten zijn plastiden die chlorofyl bevatten, dat groen is. Deze plastiden bevinden zich in de groene onderdelen van de plant en in algen. Het chlorofyl vangt zonlicht op en gebruikt de energie voor de aanmaak van glucose uit koolstofdioxide en water. Dit proces heet fotosynthese. 


Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Vacuole
De vacuole is een met vocht gevuld blaasje omgeven door een membraan.

Zorgt voor:
Opslag van voedingsstoffen
Zorgt voor stevigheid en groei

In deze vacuole kunnen allerlei voedingsstoffen worden opgeslagen, zoals zouten en eiwitten, maar ook stoffen die schadelijk zijn voor de cel.
Vacuole wordt groter naarmate deze meer water opneemt en samen met de celwand ook voor de stevigheid.  

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Celwand




De celwand is een structuur die alleen bij plantaardige cellen voorkomt. De celwand geeft stevigheid, bescherming en vorm aan weefsels van planten.  Op de plek waar celwanden elkaar raken ontstaat een laag die het middenlamel heet. Dit bestaat uit de stof pectine, en deze stof zorgt er voor dat de cellen aan elkaar blijven zitten. Als het pectine oplost, dan komen de cellen losser te liggen.

Beschermt en geeft vorm; Bestaat uit cellulose

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Celwand

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 3D Model
Doel van de opdracht
Maken een driedimensionaal model van een plantaardige cel om de verschillende celonderdelen en hun functies beter te begrijpen.

Mag van een Dierlijke of een plantaardige cel. 

Inleveren op 15 Oktober!

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 3D Model

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 34 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 35 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 36 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.