OPS leerjaar 3 herhaling thema 14

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 3

OPS leerjaar 3

Herhaling leerjaar 2 Thema 14 Begeleiden in de groep

Benodigdheden student: 

• Telefoon

Lesinhoud:

• Opdrachten thema 'Begeleiden in de groep'.

Doel van de les

• De student krijgt een korte herhaling van thema 14 'Begeleiden in de groep' d.m.v. opdrachten. De volgende onderwerpen komen aan bod: 

Een veilige basis, de groep, sfeer in de groep en problemen in de groep.

Inleiding

In je toekomstige beroep ben je een professional die een

opleiding heeft gevolgd om met kinderen te kunnen

werken in  een groep. Het werken met kinderen vraagt een bepaalde beroepshouding. Je krijgt inzicht in vaardigheden, houding en persoonlijke eigenschappen die nodig zijn voor een vertrouwde omgeving, waarin een kind zich veilig voelt.

Waar denk je aan bij het begrip 'veilig voelen'

Stelling vierogen-principe: Inge kan best met Yuri mee naar de toiletruimte, als ze zorgt dat de haar collega/collega's ervan afweten en haar kunnen zien.

1. Juist
2. Onjuist

Meriam (9) zit in groep 6 van basisschool De Zwaluw. Ze kan het met de meeste kinderen goed vinden. Ze voelt ook heel snel aan als er problemen zijn in de groep en probeert die dan op te lossen. Iets wat haar meestal vrij vlot lukt. De meester heeft wel eens tegen haar gezegd dat hij haar een heel goede onderhandelaar vindt.
Welke rol heeft Meriam in deze positieve groep?

1. De volger
2. De verkenner
3. De sociaal werker
4. De organisator

De kinderen van groep 3 van basisschool De Meikever zitten stil en een beetje onwennig in een kring op hun stoeltjes. Dit is spannend zeg! Hannah ziet aan de overkant haar vriendinnetje Li-Ming zitten. Ze heeft vandaag weer twee supergave speldjes in haar haar. Waarom zitten ze eigenlijk niet naast elkaar? Ze zwaait eventjes naar haar. Menno tuurt ondertussen naar zijn nieuwe gympen.
In welke fase bevindt de groep uit de casus zich?

1. De stormfase
2. De normfase
3. De vormfase

Extrinsieke motivatie: Kinderen hebben de drang vanuit zichzelf, om op zoek te gaan naar moeilijkere uitdagingen en steeds weer nieuwe dingen onder de knie te krijgen.

1. Juist
2. Onjuist

Simon (5) maakt met vingerverf een grote tekening. Hij komt naar je toe, omdat de kleur groen op is. Je zegt: ‘Probeer blauw en geel eens te mengen en kijk wat er gebeurt.
Dit is een voorbeeld van:

1. Autonomie
2. Competentie
3. Relatie

Zelf doen.

Autonomie is de behoefte van kinderen aan relaties.

1. Juist
2. Onjuist

Opdracht: Leg uit wat kinderparticipatie is

Elk kind heeft de behoefte om zich verbonden te voelen met anderen. Je komt daaraan tegemoet door samenwerken en samen spelen te stimuleren.

Elk kind heeft een natuurlijke behoefte aan leren. Je kunt daaraan tegemoetkomen door het kind te bevestigen en aan te moedigen.

Elk kind wil zelf keuzes maken en inbreng hebben. Je helpt een kind daarbij door het de kans te geven zelf problemen op te lossen.

Relatie

Competentie

Autonomie

Welke uitspraak is waar?

1. Als een kind een afwijkende mening heeft, leidt dat tot problemen in een positieve groep.
2. Een groep kan pas goed functioneren, als er een machthebber is.
3. In een negatieve groep zijn de regels die gelden heel duidelijk waardoor groepsleden elkaar kunnen corrigeren.
4. In een positieve groep kunnen kinderen hun eigen rol kiezen.

Stelling: Een oorzaak bij agressief gedrag kan zijn dat het kind vaardigheden ontbreekt om op een andere manier te laten merken dat er iets niet in orde is.

1. Juist
2. Onjuist

Door regelmatig nieuw materiaal onder de aandacht te brengen, laat je als opvoeder zien dat je oog hebt voor:

1. Interactievaardigheden
2. Sensitieve responsiviteit
3. Ontwikkelingsstimulering

Welk aandachtspunt bij verliessituatiesis onjuist?

1. Kijk of er een draaiboek is
2. Handhaaf de vertrouwde regels
3. Verdriet hoeft niet gedeeld te worden met de hele groep. Maar de groep kan er wel rekening mee houden
4. Houd de drukke kinderen extra in de gaten

Pesten is het met opzet lichamelijk of geestelijk kwetsen van een ander die in een zelfde sterke positie verkeert.

1. Juist
2. Onjuist

Responsief betekent dat je de signalen van kinderen kunt opmerken en inschatten.

1. Juist
2. Onjuist

Meer spanningen, vaker ruzie, kinderen schelden elkaar uit en er wordt gepest. Vaak zijn er kinderen die niet mee mogen doen of worden uitgelachen.
Dit zijn kenmerken van een ………..groep

1. Negatieve
2. Storm
3. Vorm
4. Appelant

Is de stof van thema 14 Begeleiden in de groep weer een beetje opgefrist?

😒🙁😐🙂😃

Geef hieronder eventueel aan of je nog extra uitleg nodig hebt over een bepaald onderwerp.

Lesdoel behaald?

• De student krijgt een korte herhaling van thema 14 'Begeleiden in de groep' d.m.v. opdrachten. De volgende onderwerpen komen aan bod:

Een veilige basis, de groep, sfeer in de groep en problemen in de groep.

Ruimte voor tips / tops over les

Vooruitblik

Kennisoverdracht & opdrachten :

• Thema 16 Problemen in de ontwikkeling

Huiswerk

Lezen & maken van samenvatting / mindmap volgende les:

•Boek Ontwikkeling en activiteiten PW Thema 6 Problemen in de ontwikkeling. Als de ontwikkeling anders gaat.

Bij tijd over tijdens deze les.