Les van 1 oktober

Les van 1 oktober
Wat gaan we doen?
- woordenschat herhalen;
- oefenen;
- spelling: klein dictee;
- werkwoordvervoeging ;
- meer spelling ?;

1 / 30
next
Slide 1: Slide
Nederlands6th Grade

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Les van 1 oktober
Wat gaan we doen?
- woordenschat herhalen;
- oefenen;
- spelling: klein dictee;
- werkwoordvervoeging ;
- meer spelling ?;

Slide 1 - Slide

Woordenschat woorden
deprimerend                                        weemoedig
opbeurend                                            de sleur
smachten                                              ongetwijfeld
de reputatie                                         de optie
de bijkomstigheid                             Iemand uit het oog verliezen
de aanbidder                                       Oost west, thuis best
zich realiseren

Slide 2 - Slide

Oefenen met woordenschat

Maak de volgende opdrachten

Slide 3 - Slide

Jammer dat ik geen contact meer heb met Lars.
A
met iemand te doen hebben
B
iemand uit het oog verliezen
C
iemand versieren

Slide 4 - Quiz

Mijn moeder vindt het altijd fijn om weer naar huis te gaan.
A
ongetwijfeld
B
Oost west, thuis best
C
vanzelfsprekend

Slide 5 - Quiz

Wat is het leven soms toch saai. Alle dagen lijken op elkaar.
A
de bijkomstigheid
B
de optie
C
de sleur

Slide 6 - Quiz

De rugzakken van dit merk staan goed bekend.
A
de aanbidder
B
de plechtigheid
C
de reputatie

Slide 7 - Quiz

Als je ziek bent, is het heel leuk om kaartjes en berichten te krijgen.
A
deprimerend
B
onweerstaanbaar
C
opbeurend

Slide 8 - Quiz

Ooooh, wat is het warm! Ik verlang naar een ijsje.....
A
smachten
B
haperen
C
zich realiseren

Slide 9 - Quiz

Nog meer oefenen
Maak de volgende opdrachten

Slide 10 - Slide

"Ik ben iets wat je kunt kiezen."
Kies uit: weemoedig, deprimerend, de aanbidder, onweerstaabaar, de optie

Slide 11 - Open question

"Ik ben heel aantrekkelijk."
weemoedig, deprimerend, de aanbidder of onweerstaabaar bijkomstigheid

Slide 12 - Open question

"Ik maak je somber."
weemoedig, deprimerend, de aanbidder, onweerstaabaar, of de bijkomstigheid

Slide 13 - Open question

"Ik ben verdrietig omdat iets fijns voorbij is."
weemoedig, deprimerend, de optie,
bijkomstigheid

Slide 14 - Open question

"Ik kom er toevallig bij, maar ben onbelangrijk." weemoedig, deprimerend, de aanbidder, onweerstaabaar of de bijkomstigheid

Slide 15 - Open question

"Ik ben heel erg verliefd op je."
weemoedig, deprimerend, de aanbidder, onweerstaabaar, de bijkomstigheid

Slide 16 - Open question

Klein oefendictee

Slide 17 - Slide

Dictee: schrijf de woorden en de laaste zin hier op en druk aan het einde pas op 'enter'.

Slide 18 - Open question

Werkwoordvervoeging

Slide 19 - Slide

Voor mijn verjaardag (zijn)....... ik gisteren naar de klimhal ge.........

Slide 20 - Open question

Maar wat een leuk feestje (moeten)......... zijn, is een ramp ge..........

Slide 21 - Open question

Toen iedereen (vastgespen)......... was, (beginnen) we ............te klimmen.

Slide 22 - Open question

Alle kinderen (doen)....... hun best, maar het hoogste punt werd niet (bereiken).......

Slide 23 - Open question

En toen is het (gebeuren).......... .

Slide 24 - Open question

Ramona (willen)........ stoer zijn

Slide 25 - Open question

Toen ze toch hoger (klimmen).........., is ze (uitglijden).............

Slide 26 - Open question

Ze (breken).......haar been

Slide 27 - Open question

En het feestje was (aflopen)............Stoer doen is mooi stom!!

Slide 28 - Open question

We zijn naar het ziekenhuis (rijden)........

Slide 29 - Open question

Als we tijd over hebben

Slide 30 - Slide