H2/TL2-B_Zum Frühstück...

B. So frühstücke ich!
Thema: Zum Frühstück esse & trinke ich ...
1 / 50
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

B. So frühstücke ich!
Thema: Zum Frühstück esse & trinke ich ...

Slide 1 - Slide

Inhalt dieser Stunde
  1. Lernziele dieser Woche
  2. Zum Frühstück esse & trinke ich ...
  3. B. So frühstücke ich!
  4. Check der Lernziele

Slide 2 - Slide

1. Lernziele dieser Stunde
Am Ende dieser Stunde kann ich ...
  • ... vertellen wat ik graag eet en drink bij het ontbijt.

    Slide 3 - Slide

    die Butter
    der Käse
    der Joghurt
    das Brot
    der Schinken
    das Obst
    der Tee
    der Kaffee
    die Milch
    der Orangensaft

    Slide 4 - Drag question

    2. Zum Frühstück esse & trinke ich ...
    Beispiele:

    • "Ich esse Brot mit Marmelade oder Nutella. Zum Frühstück trinke ich Tee ohne Zucker." 
    • "Morgens esse ich Joghurt mit Müsli. Ich trinke Milch." 
    • "Am Morgen trinke ich am liebsten Kaffee. Ich esse Brot mit Käse und Salami".

    Slide 5 - Slide

    2. Zum Frühstück esse & trinke ich ...
    Deze zinnen bestaan uit verschillende onderdelen: 
    "Ich esse Brot mit Marmelade oder Nutella. Zum Frühstück trinke ich Tee ohne Zucker." 
    "Morgens esse ich Joghurt mit Müsli. Ich trinke Milch." 
    "Am Morgen trinke ich am liebsten Kaffee. Ich esse Brot mit Käse und Salami".


    Werkwoorden
    Vaste uitdrukking
    producten

    Slide 6 - Slide

    2. Zum Frühstück esse & trinke ich ...
    ik drink
    ich trinke
    jij drinkt
    du trinkst
    hij/zij/het drinkt
    er/sie/es trinkt
    wij drinken
    wir trinken
    jullie drinken
    ihr trinkt
    zij drinken / u drinkt
    sie trinken / Sie trinken
    Hoe schrijf je het in het Duits?

    Slide 7 - Slide

    2. Zum Frühstück esse & trinke ich ...
    ik drink
    ich trinke
    jij drinkt
    du trinkst
    hij/zij/het drinkt
    er/sie/es trinkt
    wij drinken
    wir trinken
    jullie drinken
    ihr trinkt
    zij drinken / u drinkt
    sie trinken / Sie trinken

    Slide 8 - Slide

    2. Zum Frühstück esse & trinke ich ...
    Het werkwoord trinken

    Let op!

    • Om de juiste vorm te maken, gebruik je de stam van het werkwoord + uitgang.
    • Stam van het werkwoord = hele werkwoord -en 
                              trinken - en = trink
    • Onthouden: ik-vorm (ich trinke) & wij-vorm/u-vorm: (wir / Sie trinken).

    Slide 9 - Slide

    ik drink
    jij drinkt
    hij drinkt
    zij drinkt
    wij drinken
    jullie drinken
    zij drinken
    u drinkt
    het drinkt
    Sie trinken
    ich trinke
    wir trinken
    du trinkst
    sie trinken
    sie trinkt
    er trinkt
    ihr trinkt
    es trinkt

    Slide 10 - Drag question

    Vul in: Zum Frühstück _______ ich Milch.
    A
    trinke
    B
    trinkst
    C
    trinken
    D
    trinkt

    Slide 11 - Quiz

    Vul in: Morgens ________ wir immer Kaffee mit Milch und Zucker.
    A
    trinkt
    B
    trinkst
    C
    trinke
    D
    trinken

    Slide 12 - Quiz

    Vul in: Am Morgen ________ wir Orangensaft.
    A
    trinke
    B
    trinkt
    C
    trinken
    D
    trinkst

    Slide 13 - Quiz

    Vul in: Ich ________ zum Frühstück Tee ohne Zucker, aber mit Milch und Zitrone.
    A
    trinkst
    B
    trinke
    C
    trinken
    D
    trinkt

    Slide 14 - Quiz

    Slide 15 - Slide

    2. Zum Frühstück esse & trinke ich ...
    ik eet
    ich esse
    jij eet
    du isst
    hij/zij/het eet
    er/sie/es isst
    wij eten
    wir essen
    jullie eten
    ihr esst
    zij eten / u eet
    sie essen / Sie essen
    Hoe schrijf je het in het Duits?

    Slide 16 - Slide

    2. Zum Frühstück esse & trinke ich ...
    ik eet
    ich esse
    jij eet
    du isst
    hij/zij/het eet
    er/sie/es isst
    wij eten
    wir essen
    jullie eten
    ihr esst
    zij eten / u eet
    sie essen / Sie essen

    Slide 17 - Slide

    2. Zum Frühstück esse & trinke ich ...
    Het werkwoord essen

    Let op!
    • Het werkwoord 'essen' is een sterk werkwoord = het kan veranderen
    • du-vorm & hij/zij/het-vorm veranderen. Zij krijgen een andere klinker.
    • Onthouden: ik-vorm (ich esse) & wij-vorm/u-vorm: (wir / Sie essen).

    Slide 18 - Slide

    ik eet
    jij eet
    hij eet
    zij eet
    wij eten
    jullie eten
    zij eten
    u eet
    het eet
    Sie essen
    ich esse
    wir essen
    du isst
    sie essen
    sie isst
    er isst
    ihr esst
    es isst

    Slide 19 - Drag question

    Vul in: Zum Frühstück _______ ich ein Brötchen mit Käse.
    A
    esse
    B
    isst
    C
    esst
    D
    essen

    Slide 20 - Quiz

    Vul in: Morgens ________ wir immer Joghurt mit Müsli.
    A
    isst
    B
    essen
    C
    esst
    D
    esse

    Slide 21 - Quiz

    Vul in: Am Morgen ________ wir Brot mit Marmelade.
    A
    esse
    B
    isst
    C
    essen
    D
    esst

    Slide 22 - Quiz

    Vul in: Ich ________ zum Frühstück Joghurt mit Obst.
    A
    esse
    B
    isst
    C
    essen
    D
    esst

    Slide 23 - Quiz

    Slide 24 - Slide

    2. Zum Frühstück esse & trinke ich ...
    Kijk nog eens naar deze zinnen. Kun je nu zelf zinnen maken?
    "Ich esse Brot mit Marmelade oder Nutella. Zum Frühstück trinke ich Tee ohne Zucker." 
    "Morgens esse ich Joghurt mit Müsli. Ich trinke Milch." 
    "Am Morgen trinke ich am liebsten Kaffee. Ich esse Brot mit Käse und Salami".


    Werkwoorden
    Vaste uitdrukking
    producten

    Slide 25 - Slide

    Zet de woorden in de juiste volgorde:
    esse - ich - Brot - Käse - mit - Zum Frühstück

    Slide 26 - Open question

    Zet de woorden in de juiste volgorde:
    Morgens - wir - Tee - ohne Zucker - trinken - und - essen - wir - Obst

    Slide 27 - Open question

    Zet de woorden in de juiste volgorde:
    trinke - Joghurt - ich - Kaffee - esse - mit Milch - und - ich - mit Obst - Zum Frühstück

    Slide 28 - Open question

    Slide 29 - Slide

    3. B. So frühstücke ich!
    Ich kann ... vertellen wat ik bij het ontbijt eet en drink. 

    Bijvoorbeeld: 
    "Am Morgen esse ich gerne Brot mit Marmelade zum Frühstück. Ich trinke gerne Tee zum Frühstück. Manchmal esse ich zum Frühstück ein Ei. Am Wochenende esse ich Brot mit Nutella zum Frühstück und trinke ich gerne Orangensaft. Was isst und trinkst du gerne zum Frühstück?"

    Slide 30 - Slide

    3. B. So frühstücke ich!
    Sprechaufgabe, Textbuch Seite 75


    Was trinkst du gerne zum Frühstück?
          Ich trinke gern ...

    Slide 31 - Slide

    3. B. So frühstücke ich!
    Sprechaufgabe, Textbuch Seite 75

    Was isst du gerne zum Frühstück?
             Ich esse gerne ....

    Slide 32 - Slide

    4. Check der Lernziele
    Am Ende dieser Präsentation könnt ihr ...
    ...vertellen wat je voor je ontbijt graag eet & drinkt.En nu zelf! Was isst & trinkst du zum Frühstück? 

    • Vertel in 3-5 zinnen wat je bij het ontbijt eet en drinkt.
    • Vertel in volledige zinnen met een werkwoord - vaste uitdrukking - producten. 

    Werkwoorden
    Vaste uitdrukking
    producten

    Slide 33 - Slide

    Slide 34 - Slide

    Wat hebben we in de laatste les vóór de vakantie behandeld?

    Slide 35 - Open question

    Ik kan vertellen wat ik bij het ontbijt graag eet en drink:
    A
    Ja! Helemaal! Eitje!
    B
    Ja, maar ik moet nog wel heel erg nadenken.
    C
    Mwah...ik vind het nog best moeilijk. Ik moet nog wat meer oefenen.
    D
    Nee, ik vind dit nog heel moeilijk. Ik heb extra hulp nodig!

    Slide 36 - Quiz

    Leerdoelen deze week (week 2)
    Ik kan...
    ... levensmiddelen in het Duits benoemen.
    ... bij levensmiddelen aangeven of ze gezond of ongezond zijn.
    ... vertellen welke levensmiddelen ik lekker vind en welke niet.
    ... vertellen hoeveel een gerecht of een drankje in een Duitse Imbiss kost, omdat ik de Duitse getallen begrijp die ik hoor. 
    ... vertellen waar de Currywurst vandaan komt.

    Slide 37 - Slide

    Herhaling 
    1. De werkwoorden essen & trinken
    2. Wat eet en drink je graag?

    Slide 38 - Slide

    2. Zum Frühstück esse & trinke ich ...
    ik drink
    ich trinke
    jij drinkt
    du trinkst
    hij/zij/het drinkt
    er/sie/es trinkt
    wij drinken
    wir trinken
    jullie drinken
    ihr trinkt
    zij drinken / u drinkt
    sie trinken / Sie trinken
    Hoe schrijf je het in het Duits?

    Slide 39 - Slide

    2. Zum Frühstück esse & trinke ich ...
    ik drink
    ich trinke
    jij drinkt
    du trinkst
    hij/zij/het drinkt
    er/sie/es trinkt
    wij drinken
    wir trinken
    jullie drinken
    ihr trinkt
    zij drinken / u drinkt
    sie trinken / Sie trinken

    Slide 40 - Slide

    2. Zum Frühstück esse & trinke ich ...
    ik eet
    ich esse
    jij eet
    du isst
    hij/zij/het eet
    er/sie/es isst
    wij eten
    wir essen
    jullie eten
    ihr esst
    zij eten / u eet
    sie essen / Sie essen
    Hoe schrijf je het in het Duits?

    Slide 41 - Slide

    2. Zum Frühstück esse & trinke ich ...
    ik eet
    ich esse
    jij eet
    du isst
    hij/zij/het eet
    er/sie/es isst
    wij eten
    wir essen
    jullie eten
    ihr esst
    zij eten / u eet
    sie essen / Sie essen

    Slide 42 - Slide

    Textbuch, Seite 74 & 75
    1. Lebensmittel und Gerichte: Aussprache üben 

    2. Zu zweit: Arbeitsbuch, Seite 112 Aufgabe  5

    Slide 43 - Slide

    So frühstücke ich!
    Sprechaufgabe, Textbuch Seite 75


    Was trinkst du gerne zum Frühstück?
          Ich trinke gern ...

    Slide 44 - Slide

    So frühstücke ich!
    Sprechaufgabe, Textbuch Seite 75

    Was isst du gerne zum Frühstück?
             Ich esse gerne ....

    Slide 45 - Slide

    Das esse ich gern!
    Sprechaufgabe, Arbeitsbuch Seite 109


    Was isst du gerne ?
          Ich esse gern ...

    Ist ... gesund oder ungesund?
          Das ist ... 

    Slide 46 - Slide

    Im Imbiss
    1. Textbuch Seite 77:
    Hör zu! Was kosten die Getränke und Speisen?
    2. Arbeitsbuch Seite 119, Aufgabe 1:
    Hör zu! Was kosten die Getränke und Speisen? Ergänze.
    3. Arbeitsbuch Seite 119, Aufgabe 2 & 3:
    Ordne zu und korrigiere!
    Was kostet...? - Im Imbiss

    Slide 47 - Slide

    Ik kan vertellen wat ik graag eet en drink:
    A
    Ja! Helemaal! Eitje!
    B
    Ja, maar ik moet nog wel heel erg nadenken.
    C
    Mwah...ik vind het nog best moeilijk. Ik moet nog wat meer oefenen.
    D
    Nee, ik vind dit nog heel moeilijk. Ik heb extra hulp nodig!

    Slide 48 - Quiz

    Leerdoelen deze week (week 2)
    Ik kan...
    ... levensmiddelen in het Duits benoemen.
    ... bij levensmiddelen aangeven of ze gezond of ongezond zijn.
    ... vertellen welke levensmiddelen ik lekker vind en welke niet.
    ... vertellen hoeveel een gerecht of een drankje in een Duitse Imbiss kost, omdat ik de Duitse getallen begrijp die ik hoor. 
    ... vertellen waar de Currywurst vandaan komt.

    Slide 49 - Slide

    Aufgaben in dieser Woche:
    E. Aufgaben 1 & 2 (TB, Seite 77, AB, Seite 117)
    F. Aufgaben 1 (TB, Seite 77, AB, Seite 118)

    G. Aufgaben 1 t/m 3 (TB, Seite 77, AB, Seite 119)

    Slide 50 - Slide