Logistiek H5 ] Hoe ga je om met derving?

1 / 11
next
Slide 1: Video
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Derving
A
verlies van voorraad
B
slechte bewaarcondities
C
slechte werknemer

Slide 2 - Quiz

Welke soorten derving zijn er?
A
geregistreerde en niet-geregistreerde derving
B
criminele derving
C
niet-criminele derving
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 3 - Quiz

Een medewerker laat bij het ombouwen van een presentatie een fles wijn vallen. Hij ruimt deze keurig op. Wat is dit voor soort derving?
A
Niet criminele en niet geregistreerde derving
B
Niet criminele geregistreerde derving
C
criminele en niet geregistreerde derving
D
Criminele geregistreerde derving

Slide 4 - Quiz

Niet-criminele derving ontstaat door.....
A
diefstal, fraude en inbraak
B
opzettelijke fouten
C
administratieve -, controle-, onopzettelijke fouten

Slide 5 - Quiz

Waar of niet waar: Een kenmerk van niet-criminele derving is dat er geen opzet in het spel is.
timer
0:20
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Welke maatregel kan de C&A nemen om criminele derving te voorkomen?
A
Artikelen alleen ruilen met aangehecht prijskaartje en kassabon
B
Artikelen labelen met niet-verwijderbare alarmstickers
C
Artikelen onder toezicht van personeel laten passen of uitproberen
D
Artikelen voorzien van beschermend verpakkingsmateriaal

Slide 7 - Quiz

Om criminele derving tegen te gaan kun je OBE-maatregelen toepassen.
Een kluis plaatsen om waardevolle spullen in op te bergen is een......
A
Organisatorische maatregel
B
Elektronische maatregel
C
Bouwkundige maatregel
D
Facilitaire maatregel

Slide 8 - Quiz

Als een medewerker in de winkel iets gratis meegeeft aan een bekende dan is dat?
A
Een winkeldochter
B
Opzettelijke derving
C
Demodage
D
Criminele derving

Slide 9 - Quiz

Informatie over een backorder vind je op een:
A
pakbon
B
bestellijst
C
manco-breuk-teveellijst
D
orderbevestiging

Slide 10 - Quiz

De bedenktijd bij internetaankopen is minimaal .?. dagen.
Geef je antwoord in aantal dagen.

Slide 11 - Open question