H4+5

1 / 41
next
Slide 1: Video
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Derving
A
verlies van voorraad
B
slechte bewaarcondities
C
slechte werknemer

Slide 2 - Quiz

Welke soorten derving zijn er?
A
niet-criminele derving
B
criminele derving
C
alle antwoorden zijn goed

Slide 3 - Quiz

Een medewerker laat bij het ombouwen van een presentatie een fles wijn vallen. Hij ruimt deze keurig op. Wat is dit voor soort derving?
A
Niet criminele en niet geregistreerde derving
B
Niet criminele geregistreerde derving
C
criminele en niet geregistreerde derving
D
Criminele geregistreerde derving

Slide 4 - Quiz

Niet-criminele derving ontstaat door.....
A
diefstal, fraude en inbraak
B
opzettelijke fouten
C
administratieve -, controle-, onopzettelijke fouten

Slide 5 - Quiz

Als een medewerker in de winkel iets gratis meegeeft aan een bekende dan is dat?
A
Een winkeldochter
B
Opzettelijke derving
C
Demodage
D
Criminele derving

Slide 6 - Quiz

Welke maatregel kan de C&A nemen om criminele derving te voorkomen?
A
Artikelen alleen ruilen met aangehecht prijskaartje en kassabon
B
Artikelen labelen met niet-verwijderbare alarmstickers
C
Artikelen onder toezicht van personeel laten passen of uitproberen
D
Artikelen voorzien van beschermend verpakkingsmateriaal

Slide 7 - Quiz

Informatie over een backorder vind je op een:
A
pakbon
B
bestellijst
C
manco-breuk-teveellijst
D
orderbevestiging

Slide 8 - Quiz

1 verpakkingseenheid noem je?
A
Collo
B
Colli
C
Derving
D
Unit

Slide 9 - Quiz

Wat is derving?
A
Het kapotgaan van producten
B
Het mislopen van omzet door verschillende redenen

Slide 10 - Quiz

Criminele derving is bekende derving
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

Welke soorten derving zijn er?
Je mag er 2 kiezen.
A
bewuste en onbewuste derving
B
criminele derving
C
niet-criminele derving
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 12 - Quiz

Niet-criminele derving ontstaat door.....
A
diefstal, fraude en inbraak
B
opzettelijke fouten
C
administratieve -, controle-, onopzettelijke fouten

Slide 13 - Quiz

Wat is een voorbeeld van NIET-criminele derving aan de kassa?
A
De kassière heeft een verkeerd geldbedrag aangeslagen.
B
De kassière slaat het bedrag bewust te laag aan voor een bevriende klant.
C
Een klant laat ongemerkt artikelen in de tas zitten en neemt deze mee.

Slide 14 - Quiz

Wat is geen vorm van derving?

A
breuk
B
beschadiging
C
diefstal
D
manco

Slide 15 - Quiz

Wanneer iemand vergeten is een beschadigd artikel te registeren is er sprake van criminele derving
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Wat is niet criminele derving?
A
Iemand uit het personeel neemt ongevraagd een artikel mee naar huis
B
Een klant plakt een sticker met korting op een ander artikel
C
Een administratieve fout bij de goederenontvangst
D
Een klant steelt een artikel

Slide 17 - Quiz

Welke vorm van derving is te zien op de afbeelding?
A
Niet-criminele derving
B
Onbekende derving
C
Criminele derving
D
Niet-geregistreerde derving

Slide 18 - Quiz

Wat is geen derving?
A
Een klant rekent niet alles af.
B
Collega's hebben niet goed gecontroleerd bij de goederenontvangst.
C
Na levering zijn goederen niet goed opgeslagen.
D
Product is afwezig omdat te weinig is besteld.

Slide 19 - Quiz

Bij binnenkomst missen er twee broeken. Waar op de dervingslijst zet ik deze neer?
A
Breuk
B
Manco
C
Teveel
D
Tekort

Slide 20 - Quiz

Welke maatregel kan de Primemark nemen om criminele derving te voorkomen?
A
Artikelen alleen ruilen met aangehecht prijskaartje en kassabon
B
Artikelen labelen met niet-verwijderbare alarmstickers
C
Artikelen onder toezicht van personeel laten passen of uitproberen
D
Artikelen voorzien van beschermend verpakkingsmateriaal

Slide 21 - Quiz

Als een medewerker in de winkel iets gratis meegeeft aan een bekende dan is dat?
A
Een winkeldochter
B
Opzettelijke derving
C
Demodage
D
Criminele derving

Slide 22 - Quiz

Waar of niet waar: Een kenmerk van niet-criminele derving is dat er geen opzet in het spel is.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Iets bewust kapot maken is een voorbeeld van .... derving
A
criminele
B
niet-criminele
C
onnodige
D
onzinnige

Slide 24 - Quiz

Intertoys ontvangt goederen met deze pakbon.

Hoeveel producten heeft Intertoys volgens deze pakbon besteld?
A
7
B
25
C
32
D
39

Slide 25 - Quiz

Wat staat er op een pakbon?
A
Het artikel en het aantal
B
Datum van aflevering, transportverpakking
C
Datum van aflevering
D
Het aantal

Slide 26 - Quiz

Formulier voor de vervoerder waarop staat hoeveel dozen hij op welk adres moet bezorgen.
A
Offerte
B
Order
C
Pakbon
D
Vrachtbrief

Slide 27 - Quiz

Welke formulieren moeten in orde zijn bij een lading goederen?
A
Goederenstroomformulier
B
Pakbon en vrachtbrief
C
Stroomformulier
D
Pakbon en goederenstroomformulier

Slide 28 - Quiz

De originele pakbon is voor...
A
de klant
B
voor het bedrijf

Slide 29 - Quiz

Wie controleert de pakbon.
A
Klant
B
Leverancier

Slide 30 - Quiz

Een formulier dat bij een bestelling zit, zodat de vervoerder kan zien welke vracht hij waar moet afleveren is een ...?
A
Pakbon
B
Vrachtbrief

Slide 31 - Quiz

Welke afdeling stuurt de pakbon en vrachtbrief naar de klant
A
verkoop
B
inkoop
C
magazijn
D
administratie

Slide 32 - Quiz

Een formulier dat bij een bestelling zit, waarop staat welke artikelen er in de verpakking zitten is een ...?
A
Pakbon
B
Vrachtbrief

Slide 33 - Quiz

Welke gegevens staan niet op een pakbon?
A
artikelen
B
adresgegevens van de klant
C
prijs
D
aantal bestelde artikelen

Slide 34 - Quiz

Wat zie je op de afbeelding?
A
Een pakbon
B
Een order
C
Een vrachtbrief
D
Een orderbevestiging

Slide 35 - Quiz

Wat zien we op de afbeelding?
A
Een pakbon
B
Een order
C
Een vrachtbrief
D
Een orderbevestiging

Slide 36 - Quiz

Wat is een retourzending?
A
goederen die teruggestuurd worden naar de leveranacier
B
Goederen die bij een leverancier besteld worden
C
goederen die je online besteld en ophaalt in de winkel

Slide 37 - Quiz

Wat is een intern bestelformulier?
A
Een Een kassabon
B
Een pakbon
C
Een manco breuk lijst
D
Een magazijnbon

Slide 38 - Quiz

Wat voor soort vrachtbrief is er nodig voor het vliegtuig?
A
Een CMR-vrachtbrief
B
EIM-vrachtbrief
C
Bill of lading
D
Airway Bill

Slide 39 - Quiz

Wat voor vrachtbrief heb je nodig voor railvervoer?
A
CMR-vrachtbrief
B
CIM- vrachtbrief
C
Bill of lading
D
Airway bill

Slide 40 - Quiz

Criminele derving
A
Goederen gaan verloren doordat er ingebroken wordt
B
Goederen gaan verloren doordat iemand iets laat vallen in de winkel

Slide 41 - Quiz