H3 Tekststructuren les 2 met video's

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Vaste tekststructuren

H3

cursus 1, par. 5 - Meer dan lezen, vaste tekststructuren

planning les

1. Even oefenen

2. Leg je huiswerk van vandaag klaar: opdracht 2 en 3, blz. 33

3. M. opdracht 4 en 5, blz. 35 en 36 (huiswerk donderdag).

Toets in de toetsweek: cursus 1 par. 5, thema B par. 2

Tekststructruren

Lesdoelen:

1. Je kent de tekststructuren die horen bij een uiteenzetting.

2. Je herkent een tekstsoort na het zien van een videofragment.

3. Je herkent het hoofddoel van het videofragment

Fragment 1: donor worden

Wil jij donor worden? Donor worden moet iedereen voor zichzelf uitmaken. Het is belangrijk om erover na te denken en er over te praten met mensen uit je omgeving. Mensen vinden het vaak moeilijk om over de eigen dood na te denken en te praten. Maar als je gaat nadenken of donor wilt worden, moet dat toch. Want je moet eerst overlijden, voordat  je weefsels en/of organen kan geven. Vind jij de huidige wetgeving goed geregeld?

Welke tekstsoort past hierbij?

1. Betoog
2. Uiteenzetting
3. Folder

Wat is het hoofddoel?

1. Informeren
2. Overtuigen
3. Activeren
4. Amuseren

Welke tekststructuur hoort erbij?

1. Vraag-antwoord
2. Probleem-oplossing
3. voordelen-nadelen
4. Argumentatie

Fragment 2: pesten

Een aantal jaren geleden veroordeelde een rechter een school tot het betalen van een schadevergoeding aan een oud-leerling. De leerling was op school gepest en de school had hier onvoldoende tegen gedaan.

Welke tekstsoort past hierbij?

1. Betoog
2. Uiteenzetting
3. Folder

Wat is het hoofddoel?

1. Informeren
2. Overtuigen
3. Activeren
4. Amuseren

Welke tekststructuur hoort erbij?

1. Vraag-antwoord
2. Probleem-oplossing
3. voordelen-nadelen
4. Argumentatie

Fragment 3: mobiel internetten

Altijd en overal online. Volgens sommige opvoeders liggen er allerlei gevaren op de loer voor onze Wifi-generatie. Er zijn daarom al scholen die het vak mediawijsheid geven

Welke tekstsoort past hierbij?

1. Betoog
2. Uiteenzetting
3. Folder

Wat is het hoofddoel?

1. Informeren
2. Overtuigen
3. Activeren
4. Amuseren

Welke tekststructuur hoor erbij?

1. Vraag-antwoord
2. Probleem-oplossing
3. Voordelen-nadelen
4. Argumentatie

M. opdracht 4 (in stilte)

- Zet strepen tussen inleiding, midden, slot

- Markeer kernzinnen

- Markeer signaalwoorden die tekstverbanden aangeven

- Noteer in kantlijn deelonderwerpen

- Markeer hoofdgedachte van de tekst of noteer in eigen woorden

- Noteer het belangrijkste tekstdoel