H2.1.1. Steden in Nederland I

H2  Steden in je eigen  omgeving I
1 / 18
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H2  Steden in je eigen  omgeving I

Slide 1 - Slide

Waar denk je aan bij:
Verhuizen

Slide 2 - Mind map

?
?
Noteer in je aantekenschrift: * namen bij vraagtekens.
                                                       * verschillen tussen beiden

Slide 3 - Slide

Leerdoelen par 1
Je weet:
✅ wat de verschillen zijn tussen dorpen en steden
✅ hoe steden zijn ontstaan
✅ hoe steden zijn opgebouwd







Slide 4 - Slide

Dorpen en steden

Nederzetting = plaats waar mensen bij elkaar wonen.

Stad = * grote nederzetting. 
             *  tienduizenden             
                 inwoners
             * hoge gebouwen
             * dicht op elkaar
             * veel voorzieningen: bedrijven of instellingen die zorgen voor de dingen die je nodig hebt (winkels, school, bioscoop).

Dorp = * kleine nederzetting. 
              * Paar duizend inwoners.
              
              * Laagbouw zoals boerderij
              * verder uit elkaar    
              * weinig voorzieningen:                     bedrijven of instellingen die               zorgen voor de dingen die je               nodig hebt (winkels, school,               bioscoop).

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Steden ontstaan op verschillende manieren,
 zoals:

  • Bij een kasteel
  • Bij een doorwaadbare plaats bij een rivier
  • op een kruising van handelswegen (landweg / waterweg)
  • bij fabrieken aan een spoor of kanaal
  • op plekken met veel ruimte (bv. in een polder)


Het ontstaan van steden

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

H 2 Par 1 Steden in Nederland
1. Maak H 2 WB opdr. 1-5, 7, 8

Slide 9 - Slide

Gebruik voor deze vraag de Basis bosatlas, 60ste druk, "Nederland-soorten steden"

De meeste steden met meer dan 25.000 inwoners
A
hebben een historische stadskern
B
zijn ontstaan uit een dorpskern
C
zijn nieuw ontworpen

Slide 10 - Quiz

Gebruik voor deze vraag de Basis bosatlas, 60ste druk, "Nederland-soorten steden"

De meeste steden met meer dan 25.000 inwoners liggen in de provincie
A
Utrecht
B
Brabant
C
zuid-Holland
D
Groningen

Slide 11 - Quiz

Gebruik voor deze vraag de Basis bosatlas, 60ste druk, "Nederland-soorten steden"

Wat vlalt je op aan de verdeling over Nederland van de nieuw ontworpen steden?
A
Liggen vooral in het oosten van het land
B
Liggen vooral in het noorden van het land
C
Liggen vooral in het zuiden van het land
D
Liggen vooral in het westen van het land

Slide 12 - Quiz

Is Amersfoort een stad met een historische stadskern?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quiz

Kleine nederzetting
Dicht op elkaar
Tienduizenden inwoners
Hoogbouw
Laagbouw
Grote nederzetting
paar duizend inwoners
veel voorzieningen
weinig voorzieningen
verder uit elkaar

Slide 14 - Drag question

Geef een voorbeeld van hoogbouw

Slide 15 - Open question

Geef een voorbeeld van laagbouw

Slide 16 - Open question

Geef een voorbeeld van een voorziening.

Slide 17 - Open question

Kunnen inwoners van buiten de stad ook gebruik maken van voorzieningen in de stad?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quiz