Leesvaardigheid v5 laatste toetsweek

Laatste les voor de toetsweek vwo  :)
periode 4

Veel succes met de partweek en misschien tot volgend jaar!
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Laatste les voor de toetsweek vwo  :)
periode 4

Veel succes met de partweek en misschien tot volgend jaar!

Slide 1 - Slide

Terugblik structuren
stelling-argumentenstructuur
onderzoeksstructuur
voor- en nadelenstructuur
vraag-antwoordstructuur
Moet het onderwijs iPadonderwijs omarmen?
Hoe worden zonnepanelen gebouwd?
In welke maatschappelijke onderwerpen zijn jongeren geïnteresseerd?
Heeft Trump al zijn credits verspild en moet hij afgezet worden?
Wanneer is iets 'energieneutraal'?
Waar bestaat een gezonde lunch uit?

Slide 2 - Drag question

Betoog
Beschouwing
Uiteenzetting
Informeren
Overtuigen
Opiniëren
Voor- en nadelenstructuur
Argumentatiestructuur
Verklaringsstructuur
Eén mening
Verschillende meningen
Feiten

Slide 3 - Drag question

Is dit ironie, sarcasme of cynisme?
A
ironie
B
sarcasme
C
cynisme

Slide 4 - Quiz

Vul in:
Let op de                               van de schrijver. Een schrijver is                           als hij zich uitgebreid in het onderwerp heeft verdiept of veel ervaring heeft met het onderwerp. Hoe                                            de schrijver, hoe                                     de tekst.
betrouwbaar
deskundigheid
deskundig
meer deskundig
betrouwbaarder

Slide 5 - Drag question

Zet de volgende bronnen op volgorde van betrouwbaarheid. 
Van minst betrouwbaar naar betrouwbaarst.
1
2
3
4
5

Slide 6 - Drag question

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Signaalwoorden 
van voorbeeld
Signaalwoorden 
van voorwaarde
Signaalwoorden van opsomming
Signaalwoorden van samenvatting
Signaalwoorden van oorzaak&gevolg
Signaalwoorden van tegenstelling
Signaalwoorden van tijd
Signaalwoorden van plaats
waarin
vervolgens
echter
omdat
kortom
ten tweede
mits
bijvoorbeeld
als
zoals
al met al
vervolgens
hierdoor
want
maar
daarentegen
ook

Slide 9 - Drag question

Welke functie past het best bij welk tekstonderdeel?
Inleiding
middenstuk
slot
bewijs
bewering
gevolgen
opsomming
theorie
conclusie
constatering
argumentatie
oorzaak
oplossing
afweging
argument
advies
verklaring
toelichting
nuancering
ontkenning
tegenwerping
weerlegging
aanleiding
samenvatting
oproep
aanbeveling
probleemstelling

Slide 10 - Drag question

Wat is de juiste omschrijving bij het functiewoord?
tegenwerping
argument
afweging
advies
conclusie
bewering
ontkenning
argumentatie
nuancering
weerlegging
een stelling die de schrijver moet onderbouwen
De schrijver geeft te bewering weer en geeft aan dat hij het er niet mee eens is
de schrijver geeft meerdere argumenten
een bewering wordt iets afgezwakt door te laten zien dat er meer gezichtspunten zijn
Met tegenargumenten aantonen dat de argumentatie van de ander niet juist is
De schrijver maakt bezwaar tegen een eerdere argumentatie
reden waarom iemand iets vindt
voor- en nadele of mogelijke oplossingen worden tegen elkaar afgewogen
De schrijver geeft, meestal aan het eind, een goede raad of advies.
De schrijver komt tot een gevolgtrekking

Slide 11 - Drag question

Standpunt
Argument
Dus
Kortom
Namelijk
Dat blijkt uit
Omdat
Daarom
Volgens ons
Immers

Slide 12 - Drag question

Argumentatiestructuur
Argumentatieschema = 
de manier waarop in een tekst of tekstdeel
argumenten met elkaar en met het standpunt samenhangen
geeft de aard van het verband tussen een
standpunt en een argument
enkelvoudig
onderschikkend
nevenschikkend

o.b.v. oorzaak en gevolg
o.b.v. kenmerk of eigenschap
o.b.v. voor- en nadelen
o.b.v. voorbeelden
o.b.v. vergelijking
o.b.v. autoriteit

Slide 13 - Drag question

3 vormen van argumenteren
  1. Enkelvoudige argumentatie
  2. Nevenschikkende argumentatie
  3. Onderschikkende argumentatie

Slide 14 - Slide

Bij enkelvoudige argumentatie onderbouw je je standpunt met één argument.

Slide 15 - Slide

Bij nevenschikkende argumentatie vormen twee deelargumenten samen een argument. De argumenten onderbouwen samen het standpunt.

Slide 16 - Slide

Bij onderschikkende argumentatie ondersteunt een argument een ander argument.

Slide 17 - Slide

Ik stem niet op de PVV. Ik vind Wilders een slecht politicus. Hij zegt wel wat hij gaat doen, maar niet hoe.
Ik stem niet op de PVV.
[want]
Ik vind Wilders een slecht politicus.
[omdat]
Hij zegt wel wat hij gaat doen, maar niet hoe.
Dit is de stelling.
Dit is een enkelvoudig (hoofd)argument.
Dit is onderschikkende argumentatie bij het hoofdargument.

Slide 18 - Slide

De tijd na je eindexamen is het mooist, want dan gaan er veel leuke dingen gebeuren: op kamers wonen, de opleiding van je dromen volgen en veel nieuwe mensen ontmoeten.
Zet alles op de juiste plek in het argumentatieschema.
veel nieuwe mensen ontmoeten.
De tijd na je eindexamen is het mooist,
op kamers wonen,
de opleiding van je dromen volgen
want dan gaan er veel leuke dingen gebeuren:

Slide 19 - Drag question


Wat voor soort argumentatie is dit?
A
meervoudige argumentatie
B
enkelvoudige argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
meervoudige onderschikkende argumentatie

Slide 20 - Quiz

Ajax zal nooit echte topspelers voor een wat langere tijd in het team hebben, want daarvoor heeft de club gewoon niet genoeg geld. Ajax zal dus nooit meer de Champions League winnen.
A
Enkelvoudige argumentatie
B
Nevenschikkende argumentatie
C
Onderschikkende argumentatie
D
Nevenschikkende onderschikkende argumentatie

Slide 21 - Quiz

Jij moet een docent worden. Je hebt namelijk goed contact met leerlingen. Ook ben je vriendelijk, want kinderen zoeken je snel op.
A
Enkelvoudige argumentatie
B
Nevenschikkende argumentatie
C
Onderschikkende argumentatie
D
Neven- en onderschikkende argumentatie.

Slide 22 - Quiz

Argumentatie op basis van vergelijking.
Argumentatie op basis van voor- en nadelen.
Ik denk niet dat de prijzen van concertkaartjes veel zullen stijgen, want de prijzen voor theater- en bioscoopkaartjes zijn ook gelijk gebleven.
Subsidiëring van het theater is nodig om kaartjes betaalbaar te houden. Zo kan iedereen kennis maken met cultuur.

Slide 23 - Drag question

Wat past waar? Feit of mening?
Feit
Mening
Feit
Mening
Feit
Mening

Slide 24 - Drag question

Andre Hazes beweerde dat de aandacht van vrouwen hem niets deed, maar volgens mij vond hij deze aandacht stiekem juist heel erg leuk.
A
Cirkelredenering
B
Vertekenen van het standpunt
C
Vals dilemma

Slide 25 - Quiz

Jij wilt gewoon de stemming van het kerstdiner verpesten door te zeggen dat je het liefst vegetarisch eet.
A
het vergelijkingsschema
B
vertekenen van standpunt
C
cirkelredenering
D
het autoriteitsschema

Slide 26 - Quiz

Argumentatieschema
Het verband tussen standpunt en argument
oorzaak-gevolg
kenmerk of eigenschap
voor- en nadelen
voorbeelden
autoriteit
vergelijking
Het zal me niet verbazen dat we straks allemaal buikpijn hebben, want het vlees was slecht doorbakken.
Je moet zonnecellen op het dak plaatsen: dat is goed voor het milieu en voor je portemonnee.
Jeroen is eigenlijk nog een groot kind, want hij speelt het liefst nog met zijn piratenlego.
Je kunt absoluut niet op hem rekenen. Zo vergat hij zijn deel van het dossier in te leveren en kwam hij niet opdagen bij de afspraak.
De Eerste Kamer heeft het verbod op de rituele slacht tegengehouden. Het wetsvoorstel van de Partij voor de Dieren over de vleestaks zal het dus ook niet halen.

Slide 27 - Drag question

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide