10.2 Eigenschappen van zuren

• Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 4

Doelen vorige les:

1. Je kunt aan de hand van de pH uitleggen of een oplossing zuur, neutraal of basisch is.
   
2. Je kunt uitleggen hoe je verschillende indicatoren gebruikt om de zuurgraad van een oplossing te bepalen.

Doelen van deze les:

• Vier eigenschappen van zure oplossingen 
• Vier  zuren en hun bijbehorende formule kennen
• Zure oplossing hebben vrij bewegende H+-ionen en en geleiden dus  stroom
• Elektrolyse van een zure oplossing 
• Zure stoffen oplossen in water en dit in een reactievergelijking noteren.
  
• Etsen

Welke pH hebben zuren?

1. 0-7
2. 7
3. 7-14

Deze moet je uit je hoofd kennen!

Zuren zijn

1. metalen
2. moleculaire stoffen
3. zouten

Een zuur is een stof die H⁺ionen kan afstaan

Een base is een stof die H⁺ionen kan opnemen

Oplossen van zuren

(water dus NIET in de oplosvergelijking)

Schijf voor de volgende zuren de oplosvergelijking op en geef de naam van het zuurrest-ion

Azijnzuur

Slapeterzuur

Zoutzuur (=Waterstofchloride)

Koolzuur

Zwavelzuur

Fosforzuur

zuurmolecuul→waterstof−ion(en)​+​​+zuurrest−ion​−​​

Oplossen van zuren

zuurmolecuul --> waterstof-ion(en) + zuurrest-ion

(water dus NIET in de oplosvergelijking)

Zure oplossingen ('verdund' zuur)

bij verdunnen gaat de pH (maximaal) naar 7

Etsen

Zuren reageren met metalen. Hoe onedeler het metaal, hoe feller de reactie.

Er ontstaat waterstofgas

Elektrolyse van zuren

Aan de min-pool ontstaat bij elk zuur waterstofgas

Een zuur is een deeltje dat een H+ kan .....

Een base is een deeltje dat een H+ kan .....

Opnemen

Afstaan

Wanneer je een zure oplossing maakt zijn naast H+ ionen nog een ander product aanwezig. Hoe heet dit rest product?

Welke ion-soorten zijn in elke zure oplossing aanwezig?

1. H2
2. H-
3. H+
4. H

Waarom geleidt een zure oplossing elektrische stroom?

1. Een zure oplossing bevat metaaldeeltjes
2. Een zure oplossing bevat vrij bewegende moleculen
3. Een zure oplossing bevat water
4. Een zure oplossing bevat vrij bewegende ionen

Zoutzuur ontstaat als je waterstofchloride in water oplost. Noteer de reactievergelijking.

Noteer de reactievergelijking met toestandsaanduidingen die optreedt als waterstofchloride in water oplost.

azijnzuur

waterstofchloride

salpeterzuur

zwavelzuur

HCl

HNO3

H2SO4

HAc

azijn

maagsap

zure regen

accuzuur

Welk gas ontstaat er altijd bij elektrolyse van een zure oplossing?

1. H2
2. H-
3. H+
4. H

Bij elektrolyse, aan welke elektrode ontstaat H2 gas?

1. plus
2. min

Zure oplossingen hebben een aantal gemeenschappelijke eigenschappen.
Noteer zeven gemeenschappelijke eigenschappen.

Van welke stof is het nitraat-ion het zuurrest-ion?

1. zwavelzuur
2. azijnzuur
3. zoutzuur
4. salpeterzuur

Stel de vergelijking op voor het oplossen van de volgende zure stof:
Azijnzuur