4nask2 1.7 Machten van 10 en eenheden

1.7 machten van 10
1 / 13
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

1.7 machten van 10

Slide 1 - Slide

Deze les

  1. Uitleg 1.7 
  2. Lees blz. 38 t/m 42
  3. Maken 94-101

Slide 2 - Slide

machten van 10
Positieve macht: 
Hoeveel plaatsen is de komma naar rechts?
Negatieve macht: 
Hoeveel plaatsen is de komma naar links?

Slide 3 - Slide

voorbeelden
  • 2,3 x 104 = 2,3 x 10 000 = 23 000
  • 6,7 x 10-3 = 6,7 x 0,001 = 0,0067

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Regels voor afronden 
  • Significantie 
  • 2 verschillende regels: delen en vermenigvuldigen vs optellen en aftrekken

Delen en vermenigvuldigen: aantal significante cijfers
Optellen en aftrkken: aantal decimalen (cijfers achter de komma)

Slide 6 - Slide

Delen en vermenigvuldigen
  • Aantal significante cijfers = aantal cijfers in een getal
  • vb: 3,45 = 3 cijfers
  • 4,200 = 4 cijfers
  • 50,01 = 4 cijfers 
  • Uitzondering: 0 aan de voorkant telt niet mee
  • 0,0244 = 3 cijfers
  • 0,0200 = 3 cijfers

Slide 7 - Slide

Hoeveel significante cijfers?
4,056
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 8 - Quiz

Hoeveel significante cijfers?
3,00
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 9 - Quiz

Hoeveel significante cijfers?
0,0045
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 10 - Quiz

Regel vermenigvuldigen en delen
  • Bepaal het aantal significante cijfers van de getallen in de opgave
  • Hoeveel zijn het minste?
  • Zoveel cijfers krijgt je antwoord.
  • vb: 4,23 x 21 = 88,83
  • 4,23 = 3 en 21 = 2 cijfers, dus antwoord in 2 cijfers.
  • Antwoord = 89

Slide 11 - Slide

Optellen en aftrekken
  • Je kijkt alleen naar het aantal decimalen in de opgave. 
  • Hoeveel is het minste aantal?
  • Zoveel krijgt ook je antwoord.
  • vb: 35,2 + 0,37 = 35,57 
  • 35,2 = 1 decimaal 0,37 = 2 decimalen
  • antwoord dus in 1 decimaal
  • antwoord = 35,6
Bij scheikunde gebruiken we deze regel alleen voor het berekenen van molecuulmassa's! Verder gebruik je altijd de andere regel

Slide 12 - Slide

Deze les

  1. Uitleg 1.7 
  2. Lees blz. 38 t/m 42
  3. Maken 94-101

Slide 13 - Slide