week 20: conditional clauses

Conditional clauses
Voorwaardelijke bijzinnen (if-zinnen)

1 / 19
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Conditional clauses
Voorwaardelijke bijzinnen (if-zinnen)

Slide 1 - Slide

Wat is het?
Conditional clauses zijn zinnen met het woord if erin:
if-zinnen
(In het Nederlands: voorwaardelijke bijzinnen; zinnen met ‘als’ of ‘indien’.)

Slide 2 - Slide

De if-zin: een eerste indruk
If you repair my bike (1), I'll buy you a pizza.(2)
 1. als, de voorwaarde; dit moet eerst gebeuren.
2. dan, het gevolg; wat daarna gebeurt.

Als je mijn fiets maakt. (dan) koop ik een pizza voor je.

Slide 3 - Slide

Vorm van de if-zin
Een if-zin bestaat uit twee delen:
hoofdzin + bijzin die met if begint

You’ll feel a whole lot better if you exercise more.   
Hoofdzin: Hier staat het gevolg (wat er gebeurt als er aan de voorwaarde wordt voldaan).
Bijzin met if: Hier wordt de voorwaarde genoemd.

Slide 4 - Slide

Vorm van de if-zin
In een if-zin kunnen de twee zinsdelen (hoofdzin en bijzin) van positie wisselen.
- You’ll feel much better if you exercise more.
- If you exercise more, you’ll feel much better.

Let op: Als de zin begint met if, moet er een komma staan tussen de twee zinsdelen.


Slide 5 - Slide

Hoe gebruik je if-zinnen?
Bekijk de volgende twee voorbeelden.
1. If we leave early, we’ll be in Rome before midnight. 
2. If we had left early, we would have been in Rome before midnight.

Wat is het verschil in betekenis?

Slide 6 - Slide

Hoe gebruik je if-zinnen?
Er zijn vier typen if-zinnen (conditional clauses):
  • zero conditional
  • first conditional
  • second conditional
  • third conditional

Elk type heeft een andere vorm en een ander effect.

Slide 7 - Slide

Zero conditional
Plants grow better if they get enough light and water.
Vorm:
Hoofdzin: present simple
Bijzin met if: present simple
Effect van dit type if-zin: Als je aan de voorwaarde voldoet (light, water), gebeurt dit altijd. Het gevolg (grow better) is 100% zeker, een feit.

 
 

Slide 8 - Slide

First conditional
If I see Jane, I will invite her to our party too.
vorm:
Bijzin met if: present simple
Hoofdzin: will/shall + hele werkwoord
Effect van dit type if-zin: Dit gaat zeer waarschijnlijk gebeuren als er aan de voorwaarde wordt voldaan. De kans is groot (maar niet 100%, zoals bij de zero conditional).

Slide 9 - Slide

Second conditional
If I won a million pounds, I would buy a house in LA.
vorm:
Bijzin met if: past simple
Hoofdzin: would + hele werkwoord
Effect van dit type if-zin: Het is onwaarschijnlijk dat er aan de voorwaarde wordt voldaan. Daarom is de kans erg klein dat dit gaat gebeuren. Het is niet realistisch.


Slide 10 - Slide

Third conditional
If Arsenal had played a little better, they  would have won.
Vorm:
Bijzin met if: had + voltooid deelwoord
Hoofdzin: would have + voltooid deelwoord
Effect van dit type if-zin: Het is te laat om nog aan de voorwaarde te kunnen voldoen. Daarom is het niet meer mogelijk. Het is achterafgepraat. 0% kans dat dit nog gaat gebeuren.


Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

If I were the boss, I would spend more money on this.
A
ZERO 100% zeker dat dit gebeurt
B
FIRST gaat zeer waar-schijnlijk gebeuren
C
SECOND gebeurt waar-schijnlijk niet
D
THIRD het is niet meer mogelijk

Slide 13 - Quiz

I will visit him if he’s at home.
A
ZERO 100% zeker dat dit gebeurt
B
FIRST gaat zeer waar-schijnlijk gebeuren
C
SECOND gebeurt waar-schijnlijk niet
D
THIRD het is niet meer mogelijk

Slide 14 - Quiz

If I’d seen her, I would have talked to her.
A
ZERO 100% zeker dat dit gebeurt
B
FIRST gaat zeer waar-schijnlijk gebeuren
C
SECOND gebeurt waar-schijnlijk niet
D
THIRD het is niet meer mogelijk

Slide 15 - Quiz

If you press this button, the alarm goes off.
A
ZERO 100% zeker dat dit gebeurt
B
FIRST gaat zeer waar-schijnlijk gebeuren
C
SECOND gebeurt waar-schijnlijk niet
D
THIRD het is niet meer mogelijk

Slide 16 - Quiz

If our team wins, there's a good chance that we (to be) top of the league.
timer
1:00

Slide 17 - Open question

If you mix yellow and blue paint, you (to get) green.

Slide 18 - Open question

If you had given me the document earlier, I (to read) it.

Slide 19 - Open question