Getallen

Zahlen
In deze huiswerkles ga je leren over de getallen (hoofdtelwoorden en rangtelwoorden). Je kijkt uitlegfilmpjes en maakt opdrachten.

Tip: maak aantekeningen bij de filmpjes!
1 / 14
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Zahlen
In deze huiswerkles ga je leren over de getallen (hoofdtelwoorden en rangtelwoorden). Je kijkt uitlegfilmpjes en maakt opdrachten.

Tip: maak aantekeningen bij de filmpjes!

Slide 1 - Slide

Die Grammatik:

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Bekijk nu het volgende filmpje en maak aantekeningen. Als je vragen hebt kun je deze ook opschrijven en in de les stellen.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Schrijf in woorden: 1, 2, 3, 4, 5

Slide 6 - Open question

Schrijf in woorden: 1., 2., 3., 20., 53.

Slide 7 - Open question

Rangtelwoord en datum
- vast voorzetsel: op = am (an dem; +3)
--> Er hat am 1. März Geburtstag.                  ersten
--> Ich besuche dich am 15. Februar.          zwanzigsten 

Rangtelwoorden worden gebruikt als bijvoeglijk naamwoord. Ze staan daarom in een bepaalde naamval en krijgen de uitgang van het bijvoeglijke naamwoord.  

Slide 8 - Slide

Naamval rangtelwoord
Der achtzehnte Februar   |  ist   |   ein Dienstag. 


Ich bin vom (=von dem) siebzehnten Juli bis zum (=zu dem) fünften August im Urlaub. 

Slide 9 - Slide

Wie würde man die nächsten Zahlen aussprechen bzw schreiben?
Schrijf de getallen in de volgende zinnen in woorden.

Slide 10 - Slide

Wir müssen nach dem 19. Februar nicht mehr zur Schule.

Slide 11 - Open question

Am (=an dem) 18. März habe ich Geburtstag.

Slide 12 - Open question

In der 1. Klasse lernt man Lesen und Schreiben.

Slide 13 - Open question

Ik begrijp de rangtelwoorden.
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll