Unit 5.1 Gebiedende wijs + present simple

Imperative
Present Simple


Na deze les:

- kun je de gebiedende wijs gebruiken
- kun je bevestigende en ontkennende zinnen maken in de tegenwoordige tijd
1 / 38
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Imperative
Present Simple


Na deze les:

- kun je de gebiedende wijs gebruiken
- kun je bevestigende en ontkennende zinnen maken in de tegenwoordige tijd

Slide 1 - Slide

Imperative (Gebiedende wijs)
You want to tell someone they have to do something.
Sit down!
Dit kan een bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing zijn.

Je gebruikt de gebiedende wijs (in het Engels dus imperative) wanneer je iemand vertelt wat diegene moet doen. 
Dit kan een bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing zijn.

5.1 The Imperative
De Gebiedende Wijs

Slide 2 - Slide

Imperative (Gebiedende wijs)
You want to tell someone they have to do something.
Sit down!
Dit kan een bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing zijn.

Sit down!                            Ga zitten!
Open your books!            Doe je boeken open!
Be quiet!                             Wees stil!
Eat your meal!                   Eet je maaltijd op!
5.1 The Imperative
De Gebiedende Wijs

Slide 3 - Slide

Imperative (Gebiedende wijs)
You want to tell someone they have to do something.
Sit down!
Dit kan een bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing zijn.

5.2 The Imperative
De Gebiedende Wijs
Je gebruikt don't als iemand iets niet moet doen.
Sit down! 
Open your books!
Be quiet!
Don't sit down! 
Don't open your books!
Don't be quiet!

Slide 4 - Slide

Wees op tijd!
A
Take your time.
B
Are on time.
C
Be on time.
D
Come in the right time.

Slide 5 - Quiz

Ga naar boven!
A
Turn up
B
Go upstairs
C
Go down
D
Up stairs

Slide 6 - Quiz


Niet drinken hier!
A
Drink here!
B
Does not drink here.
C
Drink not here.
D
Don't drink here.

Slide 7 - Quiz

Schiet op!
A
Shoot up
B
Hurry up
C
Hurry on
D
No hurry

Slide 8 - Quiz

... you won't let go

Slide 9 - Open question

So ... .. .. when it's all over

Slide 10 - Open question

Once I was eleven years old my daddy told me go ... ... a wife or you'll be lonely

Slide 11 - Open question

... me ... like I'm a domino

Slide 12 - Open question


Vertaal: Lees jouw boek.
(to read)

Slide 13 - Open question


Vertaal: Poets je tanden.
(to brush)

Slide 14 - Open question


Vertaal: Niet praten!
(to talk)

Slide 15 - Open question

Present Simple
Wat weet je nog over de Present Simple?

Slide 16 - Slide

Present Simple = Tegenwoordige Tijd
ik fiets
jij loopt
hij eet
zij bevriest
het draagt
wij werken
jullie dansen
zij zitten


I cycle
you walk
he eats
she freezes
it carries
we work
you dance
they sit

Slide 17 - Slide

SHIT
She
He
IT
bij He/She/IT 

werkwoord
werkwoord eindigend op S-klank
werkwoord eindigend op medeklinker Y
-S
-ES
-IES

Slide 18 - Slide

-Y -S of -IES?
Als een werkwoord eindigt op medeklinker -y
carry
study
hurry
cry
carries
studies
hurries
cries
Als een werkwoord eindigt op een klinker -y
play
buy
plays
buys

Slide 19 - Slide

GEWOONTE
Vaak staat er in de zin een signaalwoord dat aangeeft hoe vaak iets voorkomt.

nooit - soms - af en toe - regelmatig - vaak - altijd
never - sometimes - once in a while - regularly - often - always

Slide 20 - Slide

Hoe veranderen werkwoorden die op een -y klank eindigen zoals study?

Slide 21 - Open question

Welke signaalwoorden horen bij:
Present Simple

Slide 22 - Mind map

Waar eindigen werkwoorden met een -s klank op het eind, bij HE/SHE/IT op?

Slide 23 - Open question


He ..... (call) me.
A
call
B
calls

Slide 24 - Quiz


He ..... (go) to the bus station.
A
go
B
goes

Slide 25 - Quiz


We often ........... (talk) about or holiday.
A
talk
B
talks

Slide 26 - Quiz


It .......... (start) in 10 minutes.
A
start
B
starts

Slide 27 - Quiz

The cat .......... (play) with its toy.
A
play
B
plays

Slide 28 - Quiz

Queen Elizabeth .......... (say) goodbye.
A
say
B
says

Slide 29 - Quiz


The baby ..... . (cry)

Slide 30 - Open question

The Present Simple
Ontkenningen

Kijk wat er gebeurt met het werkwoord als er een ontkenning van de zin wordt gemaakt: 

                                 He plays video games every day.

                        He doesn't play video games every day.

De  +s  verdwijnt na  doesn't (net als bij de vragende zinnen) 


Slide 31 - Slide

They wear the same
dresses every Monday.

Slide 32 - Open question

The boy always cleans
his plate after dinner.

Slide 33 - Open question

They hand out flyers every morning.

Slide 34 - Open question

Minions like bananas very much.

Slide 35 - Open question

The sun shines very brightly.

Slide 36 - Open question

Ik snap de present simple
A
helemaal
B
voor het grootste gedeelte
C
een beetje
D
helemaal niet

Slide 37 - Quiz

Wat heb je nodig om jezelf te verbeteren?
A
oefenen op Wikiwijs
B
extra uitleg docent
C
nog een keer de LessonUp
D
extra opdrachten op papier

Slide 38 - Quiz