Veranderen van fase

Lesdoelen
  • Ik ken de temperatuurschalen Celsius en Kelvin (Herhaling)
  • Ik weet wat een faseovergang is.
  • Ik kan een fasedriehoek maken.
  • Ik kan de zes faseovergangen herkennen.
1 / 17
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2,3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Lesdoelen
  • Ik ken de temperatuurschalen Celsius en Kelvin (Herhaling)
  • Ik weet wat een faseovergang is.
  • Ik kan een fasedriehoek maken.
  • Ik kan de zes faseovergangen herkennen.

Slide 1 - Slide

Onderdelen van een thermometer

Slide 2 - Slide

Wie was de uitvinder van de thermometer
A
Newton
B
Einstein
C
Celcius
D
Frankenstein

Slide 3 - Quiz

Hoe noem je de 'streepjes' en getallen op een thermometer ?
A
de meetwaardes
B
de temperatuur in graden Celsius
C
ijkwaarden
D
schaalverdeling

Slide 4 - Quiz

In welk onderdeel van de Thermometer zit de vloeistof?
A
Reservoir
B
Schaalverdeling
C
Display
D
Stijgbuis

Slide 5 - Quiz

hoeveel graden is het op de thermometer?
A
0 graden
B
2 graden
C
-2 graden
D
-7 graden

Slide 6 - Quiz

Welke ijkpunten heeft de temperatuurschaal Kelvin?
A
Absolute nulpunt
B
0 °C
C
-273 °C
D
Smeltend ijs

Slide 7 - Quiz

0 Kelvin is gelijk aan
A
273 graden Celsius
B
272 graden Celsius
C
-273 graden Celsius
D
-272 graden Celsius

Slide 8 - Quiz

Bij hoeveel Kelvin kookt water?
A
293
B
273
C
373
D
353

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Video

Fase-overgangen

Slide 11 - Slide


Welke faseovergang zie je in het plaatje?
A
Verdampen
B
Condenseren
C
Sublimeren
D
Koken

Slide 12 - Quiz

hoe heet deze faseovergang?
vast --> vloeibaar
A
rijpen
B
smelten
C
stollen
D
verdampen

Slide 13 - Quiz

De was droogt ook als het vriest.
Welke faseovergang heeft er plaatsgevonden?
A
stollen
B
verdampen
C
smelten
D
vervluchtigen

Slide 14 - Quiz

Door welke faseovergang is dit ijs ontstaan?
A
rijpen
B
bevriezen
C
smelten
D
condenseren

Slide 15 - Quiz

van vloeibaar naar gasvormig heet?
A
condenseren
B
smelten
C
stollen
D
verdampen

Slide 16 - Quiz

In welke fase overgang zie je hier?
A
vast
B
gas
C
vloeibaar

Slide 17 - Quiz